Leviticus 23:3-44

Leviticus 23:3-44 BB

Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij. Verder moeten jullie de volgende feesten voor Mij vieren, met heilige bijeenkomsten. Jullie moeten die houden op de dagen die Ik jullie zeg. Op de avond van de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest voor Mij vieren. En op de 15e dag van die maand begint het Feest van de Ongegiste Broden dat jullie voor Mij moeten vieren. Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. Op de eerste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken. Jullie moeten Mij zeven dagen lang elke dag een vuur-offer brengen. Op de zevende dag moet er een heilige bijeenkomst zijn. Niemand mag op die dag werken." En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie de oogst binnenhalen in het land dat Ik jullie geef, dan moeten jullie van het eerste deel van de oogst één bos graan naar de priester brengen. Hij moet die naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. [ Daarna is hij voor de priester. ] Want dan zal Ik blij zijn met jullie offer. Dit moet gebeuren op de eerste dag na de heilige rustdag. Diezelfde dag moet je een gezond mannetjes-schaap van één jaar als brand-offer aan Mij offeren. Daarbij hoort een meel-offer van 2/10 efa [ (4,4 liter) ] fijn meel, met olijf-olie aangemaakt. Dan ben Ik er blij mee. Daarbij moet je ook een wijn-offer uitgieten van ¼ hin [ (0,9 liter) ] wijn. Pas nadat je dit offer gebracht hebt, mag je van het verse graan eten of er brood van bakken. Dit is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen. Vanaf de dag van dit offer moeten jullie zeven hele weken aftellen. Sinds de dag van dat offer moeten er zeven heilige rustdagen geweest zijn. Je moet tellen tot de dag ná de zevende heilige rustdag. Dat zijn 50 dagen. Op die 50e dag moeten jullie weer een meel-offer aan Mij offeren. Jullie moeten twee broden meebrengen, voor een beweeg-offer. Die broden moeten worden gebakken van 2/10 efa [ (4,4 liter) ] fijn meel, met gist. Die broden moeten jullie voor Mij bakken van het eerste deel van de oogst. Bij dat brood moeten jullie zeven gezonde vrouwtjes-schapen, een jonge stier en twee mannetjes-schapen offeren. Ze zijn voor een brand-offer voor Mij, met de meel-offers en de wijn-offers die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met de offers. Ook moeten jullie een mannetjes-geit als vergevings-offer offeren, en twee vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. En de priester moet de broden en de twee schapen naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Zo geven jullie ze aan Mij. Daarna zijn ze voor de priester. Op dezelfde dag moeten jullie een heilige bijeenkomst voor Mij houden. Niemand mag op die dag werken. Het is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen. Als jullie de oogst van het land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet helemaal afmaaien. En wat van jullie oogst [ op de akker ] is blijven liggen, mogen jullie niet oprapen. Dat moeten jullie voor de arme mensen en de vreemdelingen laten liggen. Ik ben jullie Heer God." En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: op de eerste dag van de zevende maand moeten jullie een heilige rustdag houden. Die moeten jullie aankondigen door op de trompet te blazen. Jullie moeten dan een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken en jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren." En de Heer zei tegen Mozes: "De tiende dag van de zevende maand is de Dag van Vergeving. Jullie moeten een heilige bijeenkomst houden en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren. Op die dag mag niemand werken, want het is de Dag van Vergeving. Die dag moeten jullie aan Mij, jullie Heer God, om vergeving vragen. Iedereen die op die dag geen spijt heeft van de verkeerde dingen die hij heeft gedaan, zal Ik doden. Ook iedereen die op die dag werkt, zal Ik doden. Niemand mag op die dag werken. Dat is een eeuwige wet, overal waar jullie wonen. Het is een rustdag voor jullie, en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Deze heilige rustdag begint op de avond van de negende dag van de maand, en hij duurt tot aan de volgende avond." En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Op de 15e dag van de zevende maand begint het Loofhuttenfeest. Zeven dagen lang vieren jullie feest voor Mij. Op de eerste dag van het feest moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag dan werken. Zeven dagen lang moeten jullie Mij elke dag een vuur-offer brengen. Op de achtste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en Mij een vuur-offer brengen. Het is een heilige feestdag en niemand mag die dag werken. Dus dit zijn mijn feesten. Op die feesten moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en vuur-offers aan Mij brengen: brand-offers, meel-offers, vlees-offers en wijn-offers. Jullie moeten die offers elke dag brengen volgens de regels die Ik heb gegeven. Het zijn extra offers: ze komen bíj de offers van de heilige rustdagen en bíj de geschenken, de belofte-offers en de vrijwillige offers die jullie Mij geven. Dus vanaf de 15e dag van de zevende maand, als jullie de oogst van jullie land binnenhalen, moeten jullie zeven dagen lang voor Mij feestvieren. Op de eerste dag mogen jullie niet werken en op de achtste dag mogen jullie niet werken. Op de eerste dag moeten jullie takken van de fruitbomen, palmbomen en wilgen afsnijden. [ Van die takken bouwen jullie hutten. ] Jullie moeten zeven dagen lang voor Mij feest vieren. Dus zeven dagen in het jaar vieren jullie dit feest voor Mij. Het is een eeuwige wet. Jullie moeten dit feest in de zevende maand vieren. Jullie moeten dan zeven dagen lang in de hutten wonen die jullie van de takken met bladeren hebben gebouwd. Alle mensen die in Israël geboren zijn, moeten in die loofhutten wonen. Zo zullen jullie en alle families ná jullie onthouden dat Ik de Israëlieten in loofhutten heb laten wonen, toen Ik hen uit Egypte bevrijdde. Ik ben jullie Heer God." Zo vertelde Mozes aan de Israëlieten welke feesten ze voor de Heer moesten vieren.