Leviticus 23:3-44

Leviticus 23:3-44 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen. Deze zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, de heilige samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun gezetten tijd. In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. En op den vijftienden dag derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten. Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden dag zal een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij doen. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen. En hij zal die garf voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen. Gij zult ook op den dag, als gij die garf bewegen zult, bereiden een volkomen lam, dat eenjarig is, ten brandoffer den HEERE; En zijn spijsoffer twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin. En gij zult geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn; Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren. Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE. Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren, en een var, het jong van een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankofferen, een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. Ook zult gij een geitenbok ten zondoffer, en twee eenjarige lammeren ten dankoffer bereiden. Dan zal de priester dezelve met het brood der eerstelingen ten beweegoffer, voor het aangezicht des HEEREN, met de twee lammeren bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester. En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, dat gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten. Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God! En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping. Geen dienstwerk zult gij doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Doch op den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren. En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods. Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken. Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven. Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van den avond tot den avond, zult gij uw sabbat rusten. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. Op den eersten dag zal een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij doen. Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen offeren; op den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen. Dit zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, welke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankofferen, elk dagelijks op zijn dag, te offeren; Behalve de sabbatten des HEEREN, en behalve uw gaven, en behalve al uw geloften, en behalve al uw vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven zult. Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn. En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn. En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israël zullen in loofhutten wonen; Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israëls in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des HEEREN tot de kinderen Israëls uitgesproken.

Leviticus 23:3-44 Herziene Statenvertaling (HSV)

Zes dagen mag er werk verricht worden, maar op de zevende dag is het sabbat, een dag van volledige rust, een heilige samenkomst. Geen enkel werk mag u doen. Het is in al uw woongebieden een sabbat voor de HEERE. Dit zijn de feestdagen van de HEERE, de heilige samenkomsten, die u op hun vastgestelde tijd moet uitroepen. In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, tegen het vallen van de avond, is het Pascha voor de HEERE. En op de vijftiende dag van die maand is het Feest van de ongezuurde broden voor de HEERE. Zeven dagen lang moet u dan ongezuurde broden eten. Op de eerste dag moet u een heilige samenkomst hebben. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen. Zeven dagen lang moet u de HEERE een vuuroffer aanbieden. Op de zevende dag is er dan een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen. De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan binnenhaalt, dan moet u de eerste schoof van uw oogst naar de priester brengen. Hij moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt. Op de dag na de sabbat moet de priester de schoof bewegen. U moet op de dag dat u de schoof beweegt, een lam zonder enig gebrek van een jaar oud als brandoffer voor de HEERE bereiden, met een bijbehorend graanoffer van twee tiende efa meelbloem, met olie gemengd, als een vuuroffer voor de HEERE, een aangename geur, en een bijbehorend plengoffer van een kwart hin wijn. U mag geen brood, geroosterd graan en vers graan eten tot op deze zelfde dag dat u de offergave van uw God gebracht hebt. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden. U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden. Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE. U moet dan samen met het brood zeven lammeren zonder enig gebrek van een jaar oud, en één jonge stier – het jong van een rund – en twee rammen aanbieden. Ze zijn een brandoffer voor de HEERE, met het bijbehorende graanoffer en de bijbehorende plengoffers, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE. Verder moet u één geitenbok als zondoffer en twee lammeren van een jaar oud als dankoffer bereiden. De priester moet ze met het brood van de eerstelingen als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE bewegen, met de twee lammeren. Ze zijn een heilige gave voor de HEERE, bestemd voor de priester. U moet op diezelfde dag uitroepen dat u een heilige samenkomst hebt. U mag geen enkel dienstwerk doen. Het is een eeuwige verordening, in al uw woongebieden, al uw generaties door. Wanneer u de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker bij het binnenhalen van uw oogst niet helemaal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U moet het laten liggen voor de arme en de vreemdeling. Ik ben de HEERE, uw God. De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen en u moet de HEERE een vuuroffer aanbieden. De HEERE sprak tot Mozes: Alleen op de tiende dag van deze zevende maand is de Verzoendag. U moet een heilige samenkomst houden. U moet uzelf dan verootmoedigen en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Op diezelfde dag mag u geen enkel werk doen, want het is de Verzoendag, om voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verzoening voor u te doen. Voorzeker, iedere persoon die zich op diezelfde dag niet verootmoedigt, moet van zijn volksgenoten worden afgesneden. En elke persoon die op diezelfde dag enig werk verricht, die persoon zal Ik uit het midden van zijn volk ombrengen. U mag geen enkel werk doen. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden. Het moet voor u een sabbat zijn, een dag van volledige rust, en u moet uzelf verootmoedigen. 's Avonds, op de negende dag van de maand, moet u uw sabbat vieren, vanaf de avond tot aan de volgende avond. De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg: Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de HEERE. Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen. Zeven dagen lang moet u de HEERE vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen. Dit zijn de feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen als heilige samenkomsten om een vuuroffer voor de HEERE aan te bieden: brandoffer en graanoffer, slachtoffer en plengoffers, al naargelang het voorschrift voor die bepaalde dag, naast de offers op de sabbatten van de HEERE, naast uw geschenken, naast al uw gelofteoffers en naast al uw vrijwillige gaven, die u aan de HEERE geeft. Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de HEERE zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag. Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden. Dat feest voor de HEERE moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren. Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen, zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de HEERE, uw God. Zo maakte Mozes de feestdagen van de HEERE aan de Israëlieten bekend.

Leviticus 23:3-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen sabbat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een sabbat voor de HERE in al uw woonplaatsen. Dit zijn de feesttijden des HEREN, heilige samenkomsten, die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde tijd. In de eerste maand, op de veertiende der maand, in de avondschemering, is het pascha voor de HERE. En op de vijftiende dag van deze maand is het feest der ongezuurde broden voor de HERE, zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten. Op de eerste dag zult gij een heilige samenkomst hebben; dan zult gij generlei slaafse arbeid verrichten. Gij zult de HERE een vuuroffer brengen gedurende zeven dagen; op de zevende dag zal er een heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. En de HERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer gij komt in het land dat Ik u geef, en de oogst daarvan binnenhaalt, dan zult gij de eerstelingsgarve van uw oogst naar de priester brengen, en hij zal de garve voor het aangezicht des HEREN bewegen, opdat gij welgevallig zijt; daags na de sabbat zal de priester die bewegen. Gij zult op de dag waarop gij de garve beweegt, een gaaf eenjarig schaap de HERE ten brandoffer bereiden, met als bijbehorend spijsoffer twee tienden fijn meel, met olie aangemaakt, ten vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de HERE, en als bijbehorend plengoffer een vierde hin wijn. Tot op die dag zult gij geen brood, geen geroosterd of vers koren eten, totdat gij de offergave van uw God gebracht hebt: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. Dan zult gij tellen van de dag na de sabbat, van de dag waarop gij de garve van het beweegoffer gebracht hebt: zeven volle weken zullen het zijn; tot de dag na de zevende sabbat zult gij tellen, vijftig dagen; dan zult gij een nieuw spijsoffer de HERE brengen. Uit uw woonplaatsen zult gij twee beweegbroden meebrengen; uit twee tienden efa fijn meel zullen zij bereid worden, gezuurd zullen zij gebakken worden, eerstelingen voor de HERE. Bij het brood zult gij zeven gave eenjarige schapen offeren en een jonge stier en twee rammen; zij zullen een brandoffer voor de HERE zijn, met de bijbehorende spijsoffers en plengoffers, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de HERE. Dan zult gij een geitebok ten zondoffer, en twee eenjarige schapen ten vredeoffer bereiden. En de priester zal ze bewegen, bij het brood der eerstelingen, als beweegoffer voor het aangezicht des HEREN bij de twee schapen: zij zullen de HERE heilig zijn, zij zijn voor de priester. Op deze zelfde dag zult gij een oproep doen uitgaan, gij zult een heilige samenkomst hebben, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten; het is een altoosdurende inzetting, in al uw woonplaatsen, voor uw geslachten. Wanneer gij de oogst van uw land binnenhaalt, dan zult gij de rand van uw veld bij uw oogst niet geheel afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, zult gij niet oplezen; dat zult gij voor de arme en de vreemdeling laten liggen: Ik ben de HERE, uw God. En de HERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten: In de zevende maand, op de eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst. Generlei slaafse arbeid zult gij verrichten en gij zult de HERE een vuuroffer brengen. En de HERE sprak tot Mozes: Maar op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de HERE een vuuroffer brengen. Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de HERE, uw God. Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk. Generlei arbeid zult gij verrichten: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren. En de HERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten: Op de vijftiende dag van deze zevende maand begint het Loofhuttenfeest voor de HERE, zeven dagen lang. Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. Zeven dagen zult gij de HERE een vuuroffer brengen; op de achtste dag zult gij een heilige samenkomst hebben en de HERE een vuuroffer brengen; het is een feest, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. Dit zijn de feesttijden des HEREN, waarop gij heilige samenkomsten zult uitroepen, om de HERE een vuuroffer te brengen: brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en plengoffers, naar het voorschrift voor iedere dag, behalve de sabbatten des HEREN en behalve de gaven en al de gelofteoffers en al de vrijwillige offers, die gij de HERE geven wilt. Doch op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer gij de opbrengst van uw land inzamelt, zult gij zeven dagen het feest des HEREN vieren; op de eerste dag zal er rust zijn en op de achtste dag zal er rust zijn. Op de eerste dag zult gij vruchten van sierlijke bomen nemen, takken van palmen en twijgen van loofbomen en van beekwilgen, en gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de HERE, uw God, zeven dagen lang. Gij zult het als een feest des HEREN vieren zeven dagen in het jaar, een altoosdurende inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. In loofhutten zult gij wonen zeven dagen; allen die in Israël geboren zijn, zullen in loofhutten wonen, opdat uw geslachten weten, dat Ik de Israëlieten in hutten heb doen wonen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde: Ik ben de HERE, uw God. Zo maakte Mozes de feesttijden des HEREN aan de Israëlieten bekend.

Leviticus 23:1-44 Het Boek (HTB)

De HERE zei tegen Mozes: ‘Maak aan het volk van Israël bekend dat het jaarlijks een aantal heilige feesten voor de HERE moet vieren, gelegenheden waarbij heel het volk bijeenkomt. Zes dagen moet u werken, maar de zevende dag is een dag van volledige rust, die dag zult u in een heilige vergadering bijeenkomen. Houd u aan deze regel, waar u ook woont. Hier volgen de heilige feesten die elk jaar op een vaste tijd moeten worden gevierd. Het Pesach-offer voor de HERE. Dit moet op de veertiende dag van de eerste maand worden gevierd. Het Feest van de Ongezuurde Broden. Dit feest begint op de eerste dag na Pesach, dat is de vijftiende dag van diezelfde maand. Op de eerste dag van dit feest moet het volk in een heilige samenkomst bijeenkomen en zal het gewone werk niet worden gedaan. Hetzelfde moet u doen op de zevende dag van het feest. Op elk van de tussenliggende dagen moet u een brandoffer aan de HERE brengen. Het Feest van de eerste opbrengsten van het land of Oogstfeest. Wanneer u aankomt in het land dat Ik u zal geven en u uw eerste oogst binnenhaalt, breng dan de eerste schoof van de oogst op de dag na de sabbat bij de priester. Hij zal het aan de HERE offeren door het omhoog te heffen en de HERE zal het aanvaarden als uw geschenk. Diezelfde dag moet u de HERE een eenjarig lam zonder gebreken als brandoffer brengen. Dit offer moet vergezeld gaan van een spijsoffer van vier viertiende liter fijn meel, gemengd met olijfolie, dat ook met vuur aan de HERE moet worden geofferd. Dit zal een aangenaam offer zijn in de ogen van de HERE. Offer ook een drankoffer van negentiende liter wijn. Dit alles moet eerst worden gedaan, voordat u zelf van de oogst—brood, geroosterd of vers koren—eet. Dit is een eeuwige wet voor het hele volk. Vanaf die dag, na de sabbat, moet u zeven weken aftellen, tot de dag na de zevende sabbat. U moet dus vijftig dagen aftellen en dan de HERE een offer brengen van een deel van uw latere oogst (dat is het Wekenfeest, dat ook wel Pinksteren heet). Dit zal bestaan uit twee broden, die u uit uw woonplaats moet meebrengen en die door ze omhoog te heffen aan de HERE zullen worden geofferd. Bak deze broden van vier viertiende liter fijn meel met zuurdeeg. Het is een offer voor de HERE van de eerste opbrengst van uw late oogst. Samen met het brood en de wijn moet u de HERE als brandoffers brengen: zeven eenjarige lammeren zonder gebreken, een jonge stier en twee rammen. Allemaal brandoffers die aangenaam zijn voor de HERE. En u moet een bok als zondoffer en twee eenjarige lammeren als vredeoffer aan de HERE offeren. De priesters zullen deze offers aan de HERE offeren door ze omhoog te heffen, samen met de broden die de eerste opbrengsten van uw late oogst voorstellen. Zij zijn heilig voor de HERE en zullen als voedsel aan de priesters worden gegeven. Die dag zult u allen bijeenroepen voor een heilige samenkomst, laat die dag al het werk rusten. Dit is een wet die van generatie op generatie van kracht blijft. En wanneer u de oogst binnenhaalt, bekommer u dan niet te erg om de randen van de akker en het gevallen graan. Laat dat maar liggen voor de armen en voor de buitenlanders die zelf geen land hebben. Ik ben de HERE, uw God! Het Feest van de Bazuinen. De eerste dag van de zevende maand is een dag van rust voor alle mensen, waarop zij moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst. Die dag zal worden aangekondigd met een luid bazuingeschal. Doe geen werk op die dag, maar breng de HERE een brandoffer. De Grote Verzoendag. Deze dag valt negen dagen na het Feest van de Bazuinen. Alle mensen moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst voor de HERE, met berouw over de zonden die zij deden, zij zullen brandoffers aan de HERE brengen. Werk die dag niet, want het is een speciale dag om verzoening te doen voor de HERE, uw God. Degene die deze dag niet berouwvol en ootmoedig doorbrengt, zal worden verbannen. Ieder die op die dag toch werkt, zal Ik vernietigen. Dit is een wet voor Israël en voor alle komende generaties. Want dit is een sabbat van volledige rust, waarop iedereen moet vasten en zich verootmoedigen met een berouwvol hart. Deze tijd voor verzoening begint op de voorafgaande avond en duurt tot de avond daarop. Het Loofhuttenfeest. Vijf dagen later, op de vijftiende dag van de zevende maand, moet zeven dagen lang het Loofhuttenfeest voor de HERE worden gevierd. De eerste dag wordt een heilige samenkomst gehouden, op die dag mag het gewone werk niet worden gedaan. Op elk van de zeven feestdagen moet u met vuur een offer aan de HERE brengen. Op de achtste dag wordt opnieuw een heilige samenkomst gehouden voor alle mensen en daar zal weer met vuur aan de HERE worden geofferd. Het is een vrolijk feest en het gewone werk wordt niet gedaan. Dit zijn de jaarlijkse feesten—heilige samenkomsten van het hele volk—waarbij brandoffers aan de HERE worden geofferd. Deze jaarlijkse feesten worden gevierd naast de normale rustdagen die u elke week hebt. De offers die op deze feesten worden gebracht, komen bij uw gewone offergaven en de normale inlossing van uw beloften. Welnu, deze vijftiende dag van de zevende maand aan het einde van de oogsttijd, is het begin van de viering van dit zevendaagse feest voor de HERE. Onthoud dat de eerste en achtste dag van het feest dagen van volledige rust zijn. Neem op de eerste dag takken van fruitbomen, palmbomen en twijgen van beekwilgen en bouw er loofhutten van en vier zeven dagen lang een vrolijk feest voor de HERE. Dit jaarlijkse zevendaagse feest is een wet voor alle volgende generaties. Gedurende die zeven dagen zal iedere geboren Israëliet in een loofhut wonen. Het doel van dit feest is dat het volk Israël van generatie op generatie eraan wordt herinnerd dat Ik het uit Egypte heb bevrijd en het in loofhutten heb laten wonen. Ik ben de HERE, uw God.’ Zo maakte Mozes de feesten van de HERE aan de Israëlieten bekend.

Leviticus 23:3-44 BasisBijbel (BB)

Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij. Verder moeten jullie de volgende feesten voor Mij vieren, met heilige bijeenkomsten. Jullie moeten die houden op de dagen die Ik jullie zeg. Op de avond van de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest voor Mij vieren. En op de 15e dag van die maand begint het Feest van de Ongegiste Broden dat jullie voor Mij moeten vieren. Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. Op de eerste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken. Jullie moeten Mij zeven dagen lang elke dag een vuur-offer brengen. Op de zevende dag moet er een heilige bijeenkomst zijn. Niemand mag op die dag werken." En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie de oogst binnenhalen in het land dat Ik jullie geef, dan moeten jullie van het eerste deel van de oogst één bos graan naar de priester brengen. Hij moet die naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Daarna is hij voor de priester. Want dan zal Ik blij zijn met jullie offer. Dit moet gebeuren op de eerste dag na de heilige rustdag. Diezelfde dag moet je een gezond mannetjes-schaap van één jaar als brand-offer aan Mij offeren. Daarbij hoort een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met olijf-olie aangemaakt. Dan ben Ik er blij mee. Daarbij moet je ook een wijn-offer uitgieten van ¼ hin (0,9 liter) wijn. Pas nadat je dit offer gebracht hebt, mag je van het verse graan eten of er brood van bakken. Dit is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen. Vanaf de dag van dit offer moeten jullie zeven hele weken aftellen. Sinds de dag van dat offer moeten er zeven heilige rustdagen geweest zijn. Je moet tellen tot de dag ná de zevende heilige rustdag. Dat zijn 50 dagen. Op die 50e dag moeten jullie weer een meel-offer aan Mij offeren. Jullie moeten twee broden meebrengen, voor een beweeg-offer. Die broden moeten worden gebakken van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met gist. Die broden moeten jullie voor Mij bakken van het eerste deel van de oogst. Bij dat brood moeten jullie zeven gezonde vrouwtjes-schapen, een jonge stier en twee mannetjes-schapen offeren. Ze zijn voor een brand-offer voor Mij, met de meel-offers en de wijn-offers die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met de offers. Ook moeten jullie een mannetjes-geit als vergevings-offer offeren, en twee vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. En de priester moet de broden en de twee schapen naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Zo geven jullie ze aan Mij. Daarna zijn ze voor de priester. Op dezelfde dag moeten jullie een heilige bijeenkomst voor Mij houden. Niemand mag op die dag werken. Het is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen. Als jullie de oogst van het land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet helemaal afmaaien. En wat van jullie oogst op de akker is blijven liggen, mogen jullie niet oprapen. Dat moeten jullie voor de arme mensen en de vreemdelingen laten liggen. Ik ben jullie Heer God." En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: op de eerste dag van de zevende maand moeten jullie een heilige rustdag houden. Die moeten jullie aankondigen door op de trompet te blazen. Jullie moeten dan een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken en jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren." En de Heer zei tegen Mozes: "De tiende dag van de zevende maand is de Dag van Vergeving. Jullie moeten een heilige bijeenkomst houden en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren. Op die dag mag niemand werken, want het is de Dag van Vergeving. Die dag moeten jullie aan Mij, jullie Heer God, om vergeving vragen. Iedereen die op die dag geen spijt heeft van de verkeerde dingen die hij heeft gedaan, zal Ik doden. Ook iedereen die op die dag werkt, zal Ik doden. Niemand mag op die dag werken. Dat is een eeuwige wet, overal waar jullie wonen. Het is een rustdag voor jullie, en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Deze heilige rustdag begint op de avond van de negende dag van de maand, en hij duurt tot aan de volgende avond." En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Op de 15e dag van de zevende maand begint het Loofhuttenfeest. Zeven dagen lang vieren jullie feest voor Mij. Op de eerste dag van het feest moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag dan werken. Zeven dagen lang moeten jullie Mij elke dag een vuur-offer brengen. Op de achtste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en Mij een vuur-offer brengen. Het is een heilige feestdag en niemand mag die dag werken. Dus dit zijn mijn feesten. Op die feesten moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en vuur-offers aan Mij brengen: brand-offers, meel-offers, vlees-offers en wijn-offers. Jullie moeten die offers elke dag brengen volgens de regels die Ik heb gegeven. Het zijn extra offers: ze komen bíj de offers van de heilige rustdagen en bíj de geschenken, de belofte-offers en de vrijwillige offers die jullie Mij geven. Dus vanaf de 15e dag van de zevende maand, als jullie de oogst van jullie land binnenhalen, moeten jullie zeven dagen lang voor Mij feestvieren. Op de eerste dag mogen jullie niet werken en op de achtste dag mogen jullie niet werken. Op de eerste dag moeten jullie takken van de fruitbomen, palmbomen en wilgen afsnijden. Van die takken bouwen jullie hutten. Jullie moeten zeven dagen lang voor Mij feest vieren. Dus zeven dagen in het jaar vieren jullie dit feest voor Mij. Het is een eeuwige wet. Jullie moeten dit feest in de zevende maand vieren. Jullie moeten dan zeven dagen lang in de hutten wonen die jullie van de takken met bladeren hebben gebouwd. Alle mensen die in Israël geboren zijn, moeten in die loofhutten wonen. Zo zullen jullie en alle families ná jullie onthouden dat Ik de Israëlieten in loofhutten heb laten wonen, toen Ik hen uit Egypte bevrijdde. Ik ben jullie Heer God." Zo vertelde Mozes aan de Israëlieten welke feesten ze voor de Heer moesten vieren.