Johannes 13:26-27

Johannes 13:26-27 BB

Jezus antwoordde: "Ik bedoel de man aan wie Ik dit stuk brood geef nadat Ik het ingedoopt heb." Hij doopte een stuk brood in [ de saus ] en gaf het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. Toen Judas dit stuk brood aanpakte, kwam de duivel in hem. Jezus zei tegen hem: "Ga maar gauw doen wat je moet gaan doen."