Johannes 13:26-27
Johannes 13:26-27 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot. En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk.
Johannes 13:26-27 Herziene Statenvertaling (HSV)
Jezus antwoordde: Die is het aan wie Ik het stuk brood zal geven, nadat Ik het ingedoopt heb. En toen Hij het stuk brood ingedoopt had, gaf Hij het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel.
Johannes 13:26-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Jezus dan antwoordde: Die is het, voor wie Ik het stuk brood indoop en wie Ik het geef. Hij doopte dan [het] stuk brood in en nam het en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot. En na dit stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doen wilt, doe het met spoed.
Johannes 13:26-27 Het Boek (HTB)
Jezus antwoordde: ‘Ik zal een stuk brood indopen en dat geven aan degene die het is.’ Hij nam een stuk brood, doopte het in de saus en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot. Op dat moment kwam de duivel in Judas. ‘Doe maar vlug wat je van plan bent,’ zei Jezus tegen hem.
Johannes 13:26-27 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jezus antwoordde: "Ik bedoel de man aan wie Ik dit stuk brood geef nadat Ik het ingedoopt heb." Hij doopte een stuk brood in [ de saus ] en gaf het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. Toen Judas dit stuk brood aanpakte, kwam de duivel in hem. Jezus zei tegen hem: "Ga maar gauw doen wat je moet gaan doen."