Ja maar… 

Toen mijn oudste zoon zijn eerste fiets met zijwielen kreeg, ging hij ernaast zitten en draaide aan de trappers. Hij aaide het zadel en voelde aan het stuur. “Zullen we buiten gaan fietsen?”, vroeg ik hem. “Ja maar”, antwoordde hij, “ik kan niet fietsen.”

En hij had gelijk. Wat nu?

Gideon was bang voor de aanvallen van de Midianieten. En hij had gelijk. Wat nu?

Ben jij soms bang? Natuurlijk is jouw angst terecht. Je bent immers niet voor niets bang, toch? 

God zegt tegen Gideon om recht op zijn grote angst af te lopen. Dan maakt Gideon een fout die jij en ik ook zo vaak maken. Hij kijkt naar zijn eigen onvermogen in plaats van naar Gods mogelijkheden: “Maar Gideon zei: "Heer, hoe zou IK Israël kunnen bevrijden?"” (Richters 6:15, BB).

En dan volgen zijn argumenten:      

1. “Mijn familie is de armste van de stam van Manasse!” (dat klopt).      
2. "Bovendien ben ik de jongste van mijn familie!" (dat klopt ook). 

“Maar de Heer zei tegen hem: "Ik ben met je. Daarom zul je de Midianieten kunnen verslaan alsof het maar één man was."” (Richters 6:16, BB).

Herken je je in Gideon? Denk je ook zo vaak:      

• Hoe kan ik de situatie in mijn leven ooit veranderen? 
• Waar begin ik in deze ongeorganiseerde warboel? 
• Waar moet ik beginnen als ik zoveel bezwaren zie?

Misschien zijn je bezwaren terecht. Maar toch zegt de Heer tegen jou: “Jij hoeft jouw angst niet te overwinnen. Ik ben met je. Ik ben jouw overwinning. Realiseer je dat. Laat het tot je doordringen wat dat betekent. Hoe dat eruit ziet. Hoe dat voelt. Wat hèt verschil hierin zal maken.”

Laat jouw ‘JA MAAR’ veranderen in: ‘LAAT GOD MAAR’.

Zullen we samen bidden?
“Heer, als ik zoveel ‘ja maar’s’ heb, wil ik vandaag kiezen om uw 'maar' toe te laten in mijn angst. U ziet de berg waar ik tegenaan hik. Help mij om te zien hoe U die berg voor mij tegemoet loopt. Houd mijn hand vast, Heer. Ik wil dit samen met U aangaan. Amen.”

Zo blij dat je bestaat!

Wilma Veen