Een geloof vol vertrouwenSample

Vrijdag

Lees: Genesis 25:27–34; 1 Johannes 2:15–17

SOAP: 1 Johannes 2:15–17

Toen Jakob en Ezau met elkaar van geboorterecht wisselden, waren ze daarmee onderling niet tot een blijvende oplossing gekomen en we vinden ook nergens een goddelijke goedkeuring voor wat ze deden. Maar de vermelding van deze geschiedenis geeft wel het begin aan van een aantal belangrijke lijnen in het verhaal, zoals het contrast tussen Jakob en Ezau, het conflict tussen de broers, en het begin van de vervulling van Gods belofte dat de oudste de jongste zou dienen. 

Ezau wordt beschreven als een wereldgezind mens die de dingen van God verachtte en een leven in wereldse vrijheid nastreefde. Jakob verlangde zo hevig naar de dingen van God dat hij tot alles in staat was om ze te verkrijgen. Ezau was een wildeman, Jakob was rustig. Ezau hield van lichamelijke kracht, Jakob was slim. Ezau was geliefd bij Izak en Jakob bij Rebekka. Jakob deed zijn best om Gods zegeningen te verkrijgen, maar Ezau deed zijn best om zijn vleselijke behoeften te vervullen. Beide waren geoefende jagers, Ezau op zijn wilde manier en Jakob met zijn sluwheid. 

Wat Jakob en Ezau deden in deze episode was van geen van beiden voorbeeldig te noemen. Ezau gaf aan zijn vlees, het stillen van zijn lichamelijke honger, de hoogste prioriteit, zelfs boven de heilige dingen van God. Hij leefde om zijn vleselijke behoeften te bevredigen en gedroeg zich impulsief, en dat bracht hem ertoe zijn eerstgeboorterecht te verachten. Hoewel het duidelijk is dat Jakob zijn broer in zijn macht had en hem manipuleerde, wordt zijn gedrag in de tekst niet moreel veroordeeld zoals bij Ezau. God gebruikte deze gebeurtenis om zijn plannen uit te voeren en Jakob in rang boven zijn broer te plaatsen, zoals Hij had beloofd.

Als volgelingen van Christus worden wij geroepen om anders te leven dan de wereld. Wij kunnen niet leven zoals Ezau, gericht op de behoeften van ons vlees. Integendeel, wij horen gericht te zijn op de dingen van God. Maar als wij net als Jakob recht willen doen aan de geestelijke dingen, dan is dat geen excuus om te zondigen. We moeten ons zo gedragen dat het is tot eer en heerlijkheid van God, wat het ons persoonlijk ook kost. De wereld gaat voorbij, maar als wij de wil van God doen, zal het eeuwige leven ons deel zijn. 

Here God, ik wil niet meer verlangen naar de dingen van de wereld. Laat mij zien wat in mijn leven de dingen van de wereld zijn. Help mij om die dingen uit mijn leven weg te doen, zodat ik U volledig eer kan geven door een leven in dienst van U alleen. Amen.