Een geloof vol vertrouwenSample

Vrijdag

Lees: Genesis 18:16–33; Psalm 1 

SOAP: Psalm 1:5–6 

Abraham wist dat God rechtvaardig was en dat al Gods daden een weerspiegeling zijn van Zijn karakter. God was gerechtvaardigd in Zijn verlangen de goddelozen uit Sodom te vernietigen. Hun goddeloosheid was zo groot geworden dat God geen andere mogelijkheid meer had dan hen van de aardbodem te laten verdwijnen (zie ook Gods vergelijkbare reactie op goddeloosheid in Genesis 6:1-8). Als er echter nog rechtvaardige mensen in Sodom waren, zou God niet gerechtvaardigd zijn om de hele stad te vernietigen, en zodoende de rechtvaardigen met de goddelozen om te brengen. 

Abraham wist dat God niets zou doen wat tegen Zijn karakter in ging. Abraham ondervroeg God meerdere keren en pleitte voor de rechtvaardigen in Sodom. Niet alleen woonde Lot, de neef van Abraham, in Sodom, Abraham kende ook vele anderen uit Sodom. Hij had deze mannen, vrouwen en kinderen immers uit de handen van hun vijanden gered (zie Genesis 14). Natuurlijk wilde Abraham maar al te graag geloven dat er onder deze mensen nog rechtvaardigen waren die het waard waren om gered te worden. 

Hoewel God Zich al had voorgenomen Sodom te verwoesten, luisterde Hij naar Abrahams smeking. God veranderde van gedachten en beloofde de stad alleen te verwoesten wanneer er minder dan tien rechtvaardigen woonden. God was bereid de goddelozen in de stad omwille van een handvol rechtvaardigen te sparen. Zijn gerechtigheid wordt zichtbaar in Zijn bereidheid de rechtvaardigen de sparen, zelfs wanneer dit alleen mogelijk was door de goddelozen in hun kwaad te laten volharden. 

Wij kunnen Gods besluiten nooit volledig doorgronden, maar Abrahams tussenkomst voor de mensen van Sodom toont ons veel van Gods karakter. God had geduld, niet alleen met Abraham, maar ook met de mensen van Sodom. Wanneer wij ons afvragen of God onze roep om gerechtigheid wel hoort, moeten wij dit beseffen: als wij denken dat God niets doet, kan dat in werkelijkheid Zijn reddende hand zijn. Zijn gerechtigheid past Hij altijd op de juiste manier toe. 

Vader God, ik geloof dat U rechtvaardig bent. Ik begrijp Uw daden misschien niet altijd, toch geloof ik dat ze altijd gerechtvaardigd zijn. U kan niet onrechtvaardig handelen. Help mij Uw zorg voor de rechtvaardigen te zien, zelfs wanneer het lijkt alsof U de goddelozen voorspoedig laat zijn. Amen.