Nee zeggen tegen zondeVoorbeeld

De zondenatuur van de mens

Voordat jij Christus aannam, bezat jij een ‘zondenatuur’. Die zondenatuur kreeg je automatisch bij de geboorte mee. Dat is gekomen na de zondeval, toen de geest van de mens zondig werd. Daardoor leeft iedereen vanaf het begin van zijn leven in zonde.

Je gaat daar naar handelen, want je handelt naar jouw ‘natuur’. Zoals je tegen een hond zegt, ‘Niet blaffen’, en hij het toch doet, zo zal een zondaar zondigen, ook al zeg je ‘zondig niet’. Het is je natuur.

Die zondenatuur is iets wat in de mens zit (Romeinen 7:13-17).

Paulus zegt in de Romeinenbrief dat wij slaven zijn van de zonde die in ons woont en dat we geen macht hebben om nee te zeggen.

Kortom, het is voor een zondaar ‘onmogelijk’ om niet te zondigen. Er is geen mens op de wereld die nog nooit heeft gezondigd of die in eigen kracht zonde het hoofd kan bieden.

Er is ook niemand vrijgesteld van die zondenatuur. Geen mens is vrij van zonde (Romeinen 3:9-11). De paus niet, de president niet, je vader niet, jij niet. Niemand.

De zondenatuur maakt wie jij bent (zonder Jezus). Jouw identiteit zonder Jezus in je leven is ‘zondaar’. Dat vinden we niet fijn om te horen, maar het is wel de realiteit.

Het is nooit wat God heeft gewild en daarom gaf Hij ons ook een uitweg: Jezus de Christus. Hij bracht de verlossing voor het juk van deze zondenatuur. Hij zorgde ervoor dat we geen slaaf meer hoeven te zijn van de zonde. En dat is goed nieuws voor iedereen!