Gezegend is zijVoorbeeld

De man

God vormde van het stof van de aardbodem een mens: Hij maakte een man. Hij blies hem de levensadem in en een pratend, levend wezen was het resultaat. Adam werd niet geschapen uit de grond van de hof van Eden. De man werd gemaakt buiten de tuin en vervolgens naar binnen gebracht.

God had Adam naar een plek gebracht waar hij niet was ‘geboren’. Het was niet de plaats waar hij was geschapen, maar een onbekende plek waar hij een nieuw leven op moest bouwen. God laat zo zien dat mannen hun ouderlijk huis ‘moeten’ verlaten – de omgeving waarin ze zijn geboren – en zich zo voegen bij hun vrouw. Samen met haar zal hij (een) nieuw leven beginnen.

God heeft het in Genesis niet alleen over mannen in het algemeen. Het verhaal over de man die zijn thuis verlaat en zich bij zijn wederhelft voegt, is ook een beeld van Jezus zelf. Ook Jezus verliet zijn vaderlijk huis en kwam naar de aarde, de plaats waar zijn bruid was. Wij zijn die bruid: de gemeente van Christus, de belijdende kerk.

Het verhaal gaat verder. God gaf Adam de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden. Adam kreeg opdrachten en verantwoordelijkheden van zijn Maker. Zo mocht hij onder andere niet eten van de boom van kennis van goed en kwaad en moest hij de dieren een naam geven. Merk op dat hij deze taken en zorgen kreeg voordat er een vrouw in zijn leven verscheen. God bereidde Adam hiermee voor op zijn rol als leider, als man en als vader. Adam moest namelijk de regels doorgeven en het goede voorbeeld laten zien.

God hield Adam verantwoordelijk voor de zonde die Eva had begaan, ook al had Eva als eerste van de verboden vrucht gegeten. De zondeval werd Adam kwalijk genomen. Hij was degene die de voorschriften moest doorgeven. Zo werd dus één man verantwoordelijk gehouden voor alle zonden: dat was Adam. Als tegenhanger heeft één andere Man al die zonden op zich genomen en ze vergeven: dat was Jezus. Dé Zoon van God heeft de zonden van alle mensen op aarde gedragen en ze kwijtgescholden.