Trouw te midden van ongeloofVoorbeeld

Niemand kan zichzelf de eer geven

Lees: Efeziërs 2:1-10

SOAP: Efeziërs 2:8-10

In onze studie van het boek Daniël zagen we voor het eerst dat God zijn woorden vervulde door de mensen van Juda uit hun land weg te voeren, als ze niet naar Hem terugkeerden. De mensen waren trots geworden en waren ervan overtuigd dat God hen nooit uit Jeruzalem zou verwijderen. Maar wat ze niet voor mogelijk hadden gehouden, werd werkelijkheid.

Het volk van Juda werd naar Babylon gebracht, een plaats die berucht was vanwege het kwaad en de zonde. De zeventig jaren van ballingschap waren zwaar voor het volk van God. Maar terwijl God hen vernederde, veranderde en herstelde hij hen ook.

Zoals God voor het volk van Juda zorgde, heeft Hij op bijzondere manieren voor de gelovigen in deze tijd gezorgd. God heeft ons de gave van het geloof gegeven. We kunnen onszelf niet de eer geven, omdat we het niet zelf hebben verworven en het ook niet verdienen. Er is geen plaats voor trots. God heeft een plan en een doel voor ons leven; daarom moeten we luisteren en Hem gehoorzamen.

Je kunt er zeker van zijn dat God precies weet waar je op dit moment bent. Zelfs als je op een plek bent zoals Daniël, die je niet zou hebben gekozen, weet dan dat God aan het werk is. Hij kent je karakter en ziet met grote betrokkenheid welke keuzes je maakt onder alle omstandigheden waarin jij je bevindt.

Vraag God om je te leiden naar de goede werken die Hij voor je heeft klaarliggen. Zoek naar nieuwe kansen waar God je wil geven en waar Hij je naartoe wil leiden.

God is aan het werk. Zijn plannen en doel voor jou zullen gedurende elk seizoen van je leven worden vervuld. Je kunt Hem je heden, je toekomst en je eeuwige thuis toevertrouwen. Je bent gered door zijn wonderbaarlijke genade! Jouw toekomst is zeker. Dus ga en leef veranderd door Gods verbazingwekkende liefde, die zelfs mensen zoals wij redt!

Gebed

Hemelse Vader, dank U dat U mij heeft gered. Toon mij de goede werken die U voor mij heeft klaarliggen. Geef mij de kracht en het vermogen om ze te doen. Heer, ik weet dat U vandaag en morgen trouw met mij zult wandelen, totdat mijn tijd op deze aarde voorbij is. Dan mag ik eeuwig bij U en al Uw heiligen zijn, in grote blijdschap. Amen.