Bidden met de PsalmenVoorbeeld
De bevrijding van belijden
“Maar bij U is vergeving, opdat U gevreesd wordt” (Psalm 130:4, HSV).
Het vijfde deel van het Bijbelboek Psalmen omvat de psalmen 107-150. In psalm 130 wordt gesproken over nood, maar kennelijk zit er ook iets niet goed tussen de dichter en God (vers 1-3). Misschien was het een persoonlijke schuld. Het kan ook zijn dat Israël als volk gezondigd had. En zonde staat de relatie met God in de weg. Maar dat hoeft niet zo te blijven. God schenkt op erkenning van schuld bevrijdende vergeving. Die vergeving brengt een dankbaar ontzag voor God teweeg (vers 4). Dat God zó is, geeft hoopvolle verwachting (vers 5-8). God is een God van vergeving en heling. Daarin is en blijft Hij altijd te vertrouwen (zie 1 Johannes 1:9). Trek je niet terug wanneer je weet dat je een zonde begaan hebt. Het is nodig én bevrijdend om te erkennen dat je fout zat. Je zonden belijden voor God is veilig omdat Hij, om Jezus’ wil, wil vergeven.
Gebedsoefening:
Lees psalm 130 hardop en maak bij de verzen 1-2 je eigen nood of zonde met eigen woorden concreet. Lees het vervolg van de psalm als een bemoediging en eindig met God te danken voor zijn vergeving en aanwezigheid.
Schrift
Over dit leesplan
Dit leesplan wil je helpen ontdekken hoe de Psalmen je kunnen helpen in je gebedsleven. Elke dag geeft een stukje uitleg over een psalm en een gebedsoefening. De gebedsoefeningen kun je ook toepassen bij andere Psalmen of Bijbelgedeelten.
More
We willen GlobalRize bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://globalrize.org