Av 5

"We hebben met ieder van jullie apart gesproken, en ieder van jullie apart aangemoedigd. Net zoals een vader zijn kinderen aanmoedigt, zo hebben wij jullie aangemoedigd. We hebben ieder van jullie geholpen om te leven op een manier die past bij iemand die bij God hoort. Want God heeft jullie geroepen om zijn hemelse Koninkrijk binnen te gaan en in zijn heerlijke aanwezigheid te leven" (1 Tessalonicenzen 2:11-12, BB).

Baruch (Geprezen is God)
Waar ben je God vandaag dankbaar voor?

Shekina (Gods aanwezigheid)
Waar nodig je Gods aanwezigheid voor uit vandaag?

Zoals een vader zijn kinderen aanmoedigt, zo moedigt Paulus de mensen aan om waardig te wandelen voor God. We zijn geroepen voor Gods koninkrijk en we mogen Hem samen dienen. Gisteren lazen we dat Jezus ernaar verlangt dat we dat in eenheid doen.

Maar we weten uit ons eigen leven en we lezen in de Bijbel hoe moeilijk dat is. Wij hebben te maken met verdeeldheid en gebrokenheid, met strijd en jaloezie. Dat zien we terug bij Kain en Abel, bij Jakob en Ezau of Jozef en zijn broers. Maar ook Jezus vertelt over een vader met twee zonen. De oudste broer is jaloers op zijn broertje die er een potje van maakt, maar toch liefdevol wordt ontvangen door de vader als hij thuiskomt. De oudste is boos, maar zijn vader herinnert hem eraan: ‘Alles wat van mij is, is toch van jou?’

Dat mag een sleutel zijn. Er is geen rivaliteit in Gods koninkrijk. Er is genoeg liefde voor ons allemaal en alles wat van de Vader is, vertrouwt Hij ons toe. God verlangt ernaar dat we ons als vaders en moeders gedragen in plaats van als strijdende broers en zussen. Mensen uit één stuk, geliefd door de Vader, die weten wie ze zijn en bij welk koninkrijk ze horen. Vaders en moeders die anderen vieren en helpen heel te worden. Die hen net als Paulus aanmoedigen om waardig te wandelen voor God.