Geloof; Deel 1 van 3Voorbeeld

Geloof draait om de Heere Jezus

“Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden” (Romeinen 10:9, HSV).

Geloven is een houding van vertrouwen tegenover de Heere God. Maar het gaat ook om feitelijke waarheden die we moeten aanvaarden. Want geloven is niet iets vaags en zweverigs. Geloven is ook niet het onderschrijven van een uitgebreide set regels of gedetailleerd uitgespelde theorieën, opgesteld door een kerk of leider. In feite gaat geloven om het kennen, erkennen en vertrouwen van een persoon: Jezus Christus. Hij is de enige verbinding tussen ons mensen en de Heere God. Hij vormt hét cruciale verschil tussen het christelijke geloof en andere religies of wereldbeschouwingen. Daarom zeiden de eerste christenen kort en bondig: “Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden.”

Hij is de Zoon van God. Hij is onze Heer. Hij is voor ons gestorven en weer opgestaan uit de dood. Dat zijn feiten die iedere christen moet geloven en belijden. Paulus windt daar in 1 Korinthe 15:14 (HSV) geen doekjes om: “Als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof”.

Geloof zonder inhoud — dat is gevaarlijk, bedrieglijk en zinloos. Als je jezelf beschouwt als een gelovige, maar niet gelooft in de opgestane Christus, dan ben je “de meest beklagenswaardige van alle mensen.”

Hoe zou jij de kern van jouw geloof samenvatten?