Hagar onrechtvaardig behandeld, maar door God gezienVoorbeeld

Hagar moest terug

“... [Hagar] zei: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai. Toen zei de Engel van de HEERE tegen haar: Keer terug naar uw meesteres, en onderwerp u aan haar gezag” (Genesis 16:8-9, HSV).

Probeer je eens te verplaatsen in Hagars situatie. En lees dan de opdracht die zij van de engel kreeg: teruggaan en zich onderwerpen aan Sarai. Dat is nogal wat, vind je ook niet? Als ik het verhaal over Abram, Sarai en Hagar lees, voel ik verontwaardiging opborrelen over de manier waarop Hagar behandeld werd. Haar situatie was niet rechtvaardig of liefdevol. Ze werd uitgebuit en onderdrukt. En toch zei de engel niet dat ze weg moest gaan of op haar strepen moest gaan staan. Integendeel, ze moest zich voegen in haar rol als dienares van Sarai.

Eenzelfde opdracht krijgen ook slaven in het Nieuwe Testament. In Titus 2:9 (HSV) lezen we: “Vermaan de slaven dat zij hun eigen meester onderdanig zijn … zonder tegen te spreken”. De apostel Petrus roept zijn lezers op, “Onderwerp u dan omwille van de Heere aan alle menselijke orde … Huisslaven, wees uw meesters met alle ontzag onderdanig, niet alleen hun die goed en welwillend zijn, maar ook die verkeerd handelen” (1 Petrus 2:13;18, HSV).

Let wel, de eigenaars van deze slaven worden opgeroepen hen als broeders te behandelen — wat het systeem van de slavernij uitholt (zie Filemon 1:15-17). Maar de mensen die uitgebuit worden, moeten zich voegen in hun situatie en van daaruit God dienen.

Wat vind jij daarvan? Kan je hedendaagse voorbeelden bedenken waarvoor dit principe geldt?