Nisan 29

"Toen Jezus dat zag, werd Hij boos. Hij zei tegen hen: "Laat de kinderen bij Mij komen. Houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van God is voor mensen zoals zij. Luister goed! Ik zeg jullie: als je het Koninkrijk van God niet ontvangt zoals een kind dat doet, kun je het niet binnengaan" (Markus 10:14-15, BB).

Baruch (Geprezen is God)
Waar ben je God vandaag dankbaar voor?

Shekina (Gods aanwezigheid)
Waar nodig je Gods aanwezigheid voor uit vandaag?

We lazen eerder deze maand al over een kinderlijk geloof. Jezus spreekt daar verschillende keren over. Hij vindt het belangrijk dat we eenvoudig blijven en dat we als het ware op papa’s voeten blijven dansen in plaats van voor hem uitrennen. Dat we de dingen niet uit onze eigen kracht doen, maar telkens weer uit de kracht van God de Vader.

Voor mij is dat niet eenvoudig en ik denk voor velen met mij. We hebben immers best veel kracht uit onszelf, we hebben veel goede ideeën, we houden van bepaalde manieren. We kunnen gewoon best wel veel zelf en zijn gezegend met talenten die God ons gaf. Maar toch wil God niet dat we voor Hem uit rennen, dat we het uit eigen wijsheid doen. God verlangt iets anders. Kinderlijk geloof en afhankelijkheid van Hem.

In ons Huis van Aanbidding geniet ik ervan als kinderen aanbidding leiden, voorbede doen voor mensen of anderen leiden in gebed. Ze hebben nog niet geleerd om God te rationaliseren of in een bepaald beperkend hokje te stoppen. Ze zijn nog niet verbitterd door het leven of kritisch door gebeurtenissen. Ze geloven simpelweg. Hoe jonger, hoe groter het geloof. Dat herinner ik me ook van mijn eigen kinderen. En God beantwoordt dat geloof, Hij geniet ervan! Als kinderen bidden, dan gebeurt er wat. Wij mogen leren om zo te zijn, compleet afhankelijk van God! Hij is zo veel sterker en zoveel beter dan wij!

‘Heer help ons te stoppen met voor U uit te rennen. Leer ons om achter U aan te gaan en afhankelijk te zijn van U zoals kleine kinderen doen. Dan wilt U met vreugde onze gebeden verhoren en ons verrassen met Uw liefde en genade!’

OMER 14