Bidden & VastenVoorbeeld

DE GAVEN VAN GOD

God houdt ervan om ons te laten delen in zijn liefde. Als we Jezus Christus hebben aangenomen als onze Redder en Heer, woont Hij in ons. Sluit even één moment je ogen en besef: Christus woont in mij.

God zelf woont in jou! Hij is niet ver weg, maar altijd bij je. En daarmee woont de Liefde in ons en hebben we dus alles wat we nodig hebben om die liefde uit te delen. Het maakt niet uit wie je bent, welke positie, achtergrond of leeftijd je hebt: dat geldt voor iedereen.

Daarnaast heeft Hij ieder van ons unieke gaven gegeven, bedoeld om het lichaam van Christus, zijn kerk, effectief te laten functioneren. Het Huis van Christus is één lichaam met iedereen samen. Daarover lezen we in 1 Korinthe 12:12-28 (HSV):

“Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt. Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele. Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam? En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam? Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn? Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.

Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn? Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam. En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig. Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist noodzakelijk. En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer. Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen. En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee. Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden. God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.”

Efeze 4:11-15 (HSV) zegt hier het volgende over:

“Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus, opdat wij geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer, door het bedrog van de mensen om op listige wijze tot dwaling te verleiden, maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.”

Deze teksten laten een verscheidenheid aan gaven zien, maar ook de orde daarin. Zo zijn er apostelen, profeten, leraars, herders en evangelisten, die gegeven zijn om heiligen toe te rusten. Met andere woorden: zij zijn er om jou en mij te helpen onze gaven te ontwikkelen, zodat we volwassen worden in ons geloof en we die gaven zelf inzetten om daar anderen mee te dienen.

God heeft je gaven gegeven die passen bij jouw persoonlijkheid en bij Gods plan. En, zoals je hierboven kunt lezen, staan die gaven nooit op zichzelf. Jij kunt nóg zo scherp zijn in wat je allemaal ziet, maar wat heb je eraan als je er geen handen en voeten aan kunt geven, omdat je geen hand of voet bent? Het gaat niet om jouw gave of wat jij kunt betekenen voor God. Hij kan zijn doel ook bereiken zonder jou. Maar Hij houdt zoveel van je dat Hij ervoor kiest om jou actief te betrekken in zijn plan. Daarvoor heeft Hij voor jou een plek in zijn lichaam, de kerk. Om samen te werken met andere leden van zijn lichaam en te leren één te zijn zoals Hij één is. Dan zal de wereld om ons heen zien wie Christus is (zie Johannes 17:20-23).

Neem tijd om het met jouw hemelse Vader te hebben over wat Hij in jou ziet.

--- --- ---

VRAGEN

1. Wat springt er voor jou vooral uit als je bovenstaande teksten leest?

2. Wat betekent dat voor jouw visie op Gods kerk, het lichaam van Christus?

3. Waar zie je jezelf over 5 jaar binnen de kerk? Waarom daar?

4. Ben je je bewust van welke gaven God jou heeft gegeven?

5. Wat doe je daarmee? Hoe kun je daarmee het lichaam van Christus dienen?

6. Hoe kun je daarin verder groeien?