De Koning van IsraëlVoorbeeld

Net voor Pasen rijdt Jezus op een ezel Jeruzalem tegemoet. Een menigte pelgrims haalt Hem binnen en juicht Hem toe als de Koning van Israël. Het lijkt iets wat Jezus overkomt, maar dat is niet zo. Hij heeft zelf de regie, kiest zelf de manier waarop Hij de stad nadert. De mensen herkennen wat Hij doet. Profetische woorden gaan in vervulling. “Zie, uw Koning zal tot u komen (...) arm, en rijdend op een ezel”. Maar Jezus weet welk gevecht op Hem wacht en tegen wie Hij moet strijden.

Jezus’ lijden heeft alles te maken met de overwinning op de macht van de duisternis. Maar die overwinning heeft niet alleen geestelijke dimensies. Het volk Israël is in ballingschap, verstrooid onder de volken. Daar heerst de overste van de wereld (zie Lukas 4:6). Je zou kunnen zeggen dat de macht van de duisternis de kinderen van Israël gevangenhoudt in de wereld (zie Jesaja 49:9).

God staat dit toe vanwege de zonden van het volk. Dat was zo in Egypte, in Babel en ook nu in deze ballingschap. Maar Jezus neemt de zonden van Israël op zich en verbreekt daarmee de macht van de satan. Daarom wordt Jezus ook wel het ‘Paaslam’ genoemd (zie 1 Korintiërs 5:7). In de nacht waarin Israël het Paaslam slachtte en at, werden de goden van Egypte van hun macht beroofd (zie Exodus 12:12). Jezus is het nieuwe Paaslam. Hij zegt zelf dat Hij aan het kruis de kinderen van Israël tot zich zal trekken (zie Johannes 12:31-32). Paulus zal later schrijven dat Jezus aan het kruis de machten ontwapend heeft (zie Kolossenzen 2:15). Zo is Jezus dus ook Koning.