Niet bang zijn: geluk en genade zúllen volgen

"... Ik zou geen kwaad vrezen..." (Psalm 23:4a, HSV).

Hoe vaak zegt Jezus niet: ‘Wees niet bang’? Wij laten ons zo gemakkelijk intimideren door de omstandigheden waarin we verkeren, dat we daardoor het zicht op Gods beloften kwijtraken. Maar wat moeite lijkt, of pech, of rampspoed, wordt door God veranderd in zegen.

"Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij..." (Psalm 23:4, HSV).

Als je op de weg van de waarheid loopt (zie 3 Johannes 2-3), zie je de dingen anders. Niet wat je ziet, maar wat je hoort, heeft in jouw beleving het laatste woord. ‘De schapen luisteren naar zijn stem’ (naar Johannes 10:3). Gods Woord bepaalt hoe je de dingen ziet.

Omdat Jezus je met zijn liefde inhaalt, stroomt ook zijn goedheid naar je toe. "Uw goedheid en liefde zijn mijn leven lang bij mij..." (Psalm 23:6, BB). In welke omstandigheid je ook verkeert, je bent altijd vol verwachting.

Van dat geluk en die genade zullen de mensen om je heen staan te kijken. De manier waarop jij reageert op dalperiodes wekt verbazing en de zegen die zich zomaar opstapelt, wekt jaloersheid. De boze heeft niets meer aan jou. Je bent de meest geliefde persoon en dat maakt je tot de meest gezegende.

"U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders..." (Psalm 6:5, HSV). Lekker puh!