Een Zuiver HartVoorbeeld

De bekende Bergrede opent met de zaligsprekingen. Dit leesplan kijkt naar de zesde zaligspreking waarin Jezus zegt dat de reinen van hart gezegend zijn, omdat zij God zullen zien. Wanneer je zo kijkt naar deze zaligspreking dan zou je kunnen denken dat je een schoon hart moet hebben, een hart wat nagenoeg perfect moet zijn.

Nu weet ik niet de staat van jouw hart, maar ik weet dat er in mijn hart nog genoeg leeft wat daar niet in thuis hoort. Betekent dit dan dat ik God dan niet zal zien? Dat zou best een domper kunnen zijn. De lat zou hiermee te hoog liggen voor vrijwel iedereen die leeft, heeft geleefd en nog zal leven. Ik zeg vrijwel, want volgens mij voldoet alleen Jezus aan die eis.

Het Griekse woord (katharos) dat hier wordt gebruikt betekent naast rein ook schoon en zuiver. Het wordt ook gebruikt om schoon water aan te duiden of zuiver (puur) goud. Wanneer ik dan opnieuw denk aan de woorden van Jezus en denk aan een rein hart, dan zou het zomaar zo kunnen zijn dat Jezus hier spreekt over een schoon en misschien nog veel meer over een zuiver hart. Een hart dat schoon is, omdat het niet vermengd is met andere ‘dingen’ dan de wil om voor God te leven.

Maakt dit het allemaal makkelijker? Misschien niet, maar ik snap het nu wel beter. Ik geloof dat een rein hart vooral spreekt over een hart dat all-in gaat voor God en God alleen. En ja, dat gebeurt waarschijnlijk met vallen en opstaan, maar dat is dan ook direct het ding. Want iedere keer wanneer we vallen, staan we weer op, omdat we God willen in ons leven. We staan iedere keer weer op omdat we niets en niemand anders willen dan Jezus. We staan op omdat ons hart naar Hem uitgaat.

Gezegend zijn de mensen wiens harten uitgaan naar God, want dan zal God je de genade geven om Hem te zien in jouw leven.