Mijn identiteit in ChristusVoorbeeld

Zonen en dochters van God

“Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven” (Johannes 1:12, HSV)

Het gezin waaruit je komt, is voor een groot deel bepalend voor je identiteit. Wie je ouders zijn, je broers en zussen, welke opvoeding je genoten hebt, of je uit een arm of rijk gezin komt, dat alles drukt een groot stempel op jouw eigenheid.

Wie Jezus volgt, wordt een kind van God. Je mag God nu ‘Abba, Vader’, oftewel Papa noemen (zie Galaten 4:6). En Jezus is jouw oudste Broer (zie Romeinen 8:29). Je bent nu onderdeel van een enorm gezin met miljoenen broers en zussen over de hele wereld.

Dat je nu zijn kind bent, betekent ook dat er een erfenis voor je klaarligt, namelijk het eeuwige leven met Christus. De Heilige Geest is het onderpand voor die erfenis - een aanbetaling. Het is een zegel als bewijs dat je hoort bij Jezus. Volgelingen van Jezus zijn rijke kinderen: er wacht hun een erfenis die zo mooi is dat die nog nooit in iemands gedachten is opgekomen (zie 1 Korinthe 2:9).

Wat doet de gedachte met jou dat Jezus jouw oudste Broer is en dat zijn volgelingen over de hele wereld jouw broers en zussen zijn?