Geef God de eerste plaatsVoorbeeld

We hebben een functie. En die houdt in dat we God dienen. Dat staat in onze 'functieomschrijving'. Richt je aandacht dus niet op korte termijn afgoden, maar richt je volledige aandacht op God. Je identiteit in Jezus wil zeggen: Jezus is het centrum van waaruit je je beslissingen neemt. Dat is Hem dienen.

Jesaja heeft het, in het Bijbelgedeelte dat we hier bespreken, over Israël. Lees het Bijbelgedeelte eerst even door. Door de komst van Jezus hebben we allemaal toegang tot God en daarom lees ik dit specifieke stuk in een bredere context en pas ik de structuur toe op ons, de heidenvolken. Wat Jesaja hier omschrijft, gaat over het terugkeren naar God. En God zegt dat op een krachtige manier door Jesaja heen: 'Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk. Keer tot Mij terug, want Ik heb u verlost.' God heeft ons verlost! Door in Jezus naar deze aarde te komen als mens en door ons te verlossen van onze zonden door te sterven als Middelaar. Laatst hoorde ik een prachtige preek van ds. Messemaker die vertelde over Jezus de Middelaar en niet Jezus de martelaar. Prachtig en zo passend als je de woorden van Jesaja hier leest met betrekking hoe God onze overtredingen uitdelgt als een nevel en onze zonden als een wolk. Dat is machtig. Dat past een Middelaar. Dat doet een stuk steen niet voor jou.

Richt je aandacht op Jezus, keer terug naar Hem en neem afstand van je ‘afgoden’. Van datgene dat het meeste van je aandacht krijgt en geen zoden aan de dijk zet. Neem de woorden die Jezus sprak ter harte toen Hij zei: 'Heb God lief boven alles, en gelijk daaraan, heb uw naaste lief als uzelf.' Het staat buiten kijf dat we God lief moeten hebben boven alles. Het eerste gebod. Tegelijkertijd gaat het ons verstand te boven dat we gelijk daaraan onze naasten lief moeten hebben als dat we onszelf liefhebben. God predikt gelijkwaardigheid in dit gebod. Gelijkwaardigheid van de hoogste plank. Ongeacht wat we hebben, welke status we denken te hebben verdiend door de middelen waarover we beschikken of onze plek op de maatschappelijke ladder. Als God zich vernedert, waarom doen wij dat dan niet? Dragen jouw ‘afgoden’ bij aan gelijkwaardigheid of eerder aan verdeeldheid?