Niet alleenVoorbeeld

Heb je naaste lief

Lees: Mattheüs 22:34–40

SOAP: Mattheüs 22:37–39 (HSV)

"Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf."

Overdenking
Wij zijn geschapen voor gemeenschap met God, met onze vrienden en familie, met onze plaatselijke gemeente en met onze wereld. De invloed die wij in deze verschillende kringen hebben, wordt gevoed door onze relatie met God en door de tijd die wij besteden aan zijn Woord. Elke vorm van gemeenschap die we hebben stelt andere vragen, schept andere verwachtingen en biedt andere mogelijkheden. Als we op een Bijbelse manier gemeenschap hebben met onze vrienden en familie zal dat ons helpen bij het wandelen met Jezus. In de gemeenschap waaraan we deelnemen in onze plaatselijke gemeente kunnen we de door God gegeven gaven in dienst stellen van andere gelovigen en van betekenis zijn als we elkaar bemoedigen en samen God eren en aanbidden.

Dat we ook zijn geschapen voor gemeenschap met onze wereld, betekent dat wij afgezanten van Christus zijn voor de mensen om ons heen die nog niet weten hoeveel Christus van hen houdt. Dat is onze bediening, ons zendingsveld. Dat zijn onze buren, onze collega’s, docenten, begeleiders en iedereen die we in ons dagelijkse ontmoeten. Om in gemeenschap te zijn met onze wereld, moeten we actief betrokken zijn op gebieden buiten de gebruikelijke kringen van vriendschap of kerkelijke verwantschap.

De Bijbelse gemeenschap die jij met anderen vormt, zal je helpen om gericht te blijven op God. Zij zullen je helpen om antwoorden te vinden op vragen over je geloof, en je ook helpen om je relatie met God in stand te houden - maar zij kennen Hem al. Vraag aan God waar Hij jou wil hebben om Hem in de wereld te dienen. Waar en hoe kan jij je gaven benutten om iemand die Jezus nog niet kent, bij Hem te brengen?

Als wij God liefhebben met heel ons hart, heel onze ziel en heel ons verstand en met al onze kracht, zal de vrucht daarvan liefde zijn – liefde voor onze naasten. En als wij onze naasten liefhebben, zullen we ook een relatie met hen willen opbouwen zodat ook zij kunnen leren hoe zij op grootse wijze God kunnen liefhebben.