Welke leeftijd je ook hebt...

We kijken naar het leven van Jozef. Jozef lijkt op Jezus. Ze hebben iets gemeenschappelijks. Vandaag wil ik het hebben over hun leeftijd. Misschien ook wel over jouw leeftijd.

“Mam, ik ga vanavond naar de Navigators, de studentenvereniging. Het wordt waarschijnlijk wat laat.”
"Hoe laat is laat?”, vraag ik hem.
“Ik ben 19… Mammm, dat komt helemaal goed.”

Neem dan Jozef.

Hij was pas 17 jaar en hij ging altijd op stap…Niet met de studentenvereniging, maar met zijn broers.“...Toen Jozef 17 jaar was (hij was dus nog jong) ging hij altijd met zijn broers de schapen hoeden...” (Genesis 37:2, BB).

Met deze zin begint een bijzonder verhaal van een leven van een jonge jongen. In Lukas 2 wordt voor het eerst de leeftijd van Jezus genoemd toen hij 12 jaar was.

“Toen Jezus twaalf jaar oud was, reisden zijn ouders weer zoals elk jaar naar Jeruzalem“ (Lukas 2:42, BB).

Twee jonge mensen die bezig zijn met de dingen van hun Vader.
Jozef sprak met zijn Vader over zijn broers.
Jezus sprak met de mensen over zijn Vader.

“Maar Hij zei tegen hen:
"Waarom heeft u naar Mij gezocht?
Wist u dan niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?"” (Lukas 2:49, BB)

Als je jong bent, weet dat jouw roeping al is begonnen.
En als je al wat ouder bent, weet dat er nog steeds een roeping op je leven ligt.
Welke leeftijd je ook hebt, niemand mag je “gering schatten”.

“Niemand mag op jou neerkijken omdat je nog jong bent. Zorg ervoor dat je in alles een voorbeeld bent voor de gelovigen: door je woorden, je manier van leven, je liefde, je geloof en je zuiverheid” (1 Timoteüs 4:12, BB).

Zoals mijn zoon op stap gaat, zo mag jij ook uitstappen in vertrouwen.
Loslaten brengt je verder. Laat niemand je gering schatten, maar wees een voorbeeld.

Zullen we samen bidden?
“Help ons om in vertrouwen met U op stap te gaan in dit leven. U heeft ook met ons een plan. Wij zijn zo dankbaar dat U met ons meegaat, waar wij ook gaan! U laat ons niet los. U zwaait ons niet uit. U blijft bij ons. Ook als ons uitstapje ‘heel laat’ wordt. Dank U wel, amen.”

Zo blij dat je bestaat!
Wilma Veen