God Kiezen Boven De WereldVoorbeeld

Lees: Genesis 47:28—48:22; Jesaja 55:8–9; Filippenzen 1:6; Hebreeën 11:13, 21

SOAP: Hebreeën 11:13, 21

Aan het einde van zijn leven verrichte Jakob zijn grootste geloofsdaad. Hij wist dat hij stervende was en vroeg Jozef hem te beloven dat hij hem in het land van zijn vaderen zou begraven, het land dat God aan zijn nakomelingen had beloofd. Toen hij Efraïm, Jozefs tweede zoon, als de eerstgeborene zegende, toonde hij daarmee zijn begrip van de plannen die God voor zijn nakomelingen had.

Gods wegen zijn niet als de onze. Hij is niet gebonden door cultuur of rituelen. Hij doet wat Hem behaagt. In de geschiedenis van de aartsvaders kiest God er telkens weer voor een jongere zoon de zegen van de eerstgeborene te geven. In de cultuur van het oude Midden-Oosten ontving de eerstgeborene altijd een zegen van zijn vader en een dubbel deel van de erfenis.

Gods keuzes zijn echter gebaseerd op Zijn eeuwige plan, niet op geboorte of cultuur. Jakob had dit goed begrepen en twijfelde niet aan Gods wijsheid toen Hij Efraïm boven Manasse zegende. Hij onderwierp zich aan Gods leiding en handelde in geloof toen hij de zonen van Jozef zegende.

Jakobs handelen bij deze gebeurtenis toont Gods doorlopende werk in zijn leven. In vroegere situaties had Jakob bedrieglijk gehandeld en op zichzelf vertrouwd. Hij had de neiging tot passiviteit en voortrekkerij. God bleef echter werken in Jakob en vormde hem uit Zijn genade alleen. Na een leven lang door God gevormd te zijn, kon Jakob de wil van God onderscheiden.

Hij geloofde zonder twijfel dat God zijn familie zou blijven zegenen en hen terug zou brengen naar het land dat Hij hen had beloofd. Jakob had geleerd zich aan Gods plan over te geven en zijn familie werd daarom gezegend.

Wanneer wij groeien in geloof zullen we steeds meer bereid zijn ons aan de plannen en doelen van God te onderwerpen. Jakob begreep dat Gods belofte niet tijdens zijn leven vervuld zou worden en hij vertrouwde erop dat God ook na zijn dood trouw zou blijven aan zijn nakomelingen. God was zijn werk in Jakob nooit gestopt en Hij blijft ook in ons werken. Hij vormt en kneedt ons telkens weer om ons meer op Zijn Zoon te laten lijken. Hij voedt ons op en tuchtigt ons, om Zijn doel te voleindigen. Wanneer wij groeien in geloof zullen we Gods plannen beter kunnen onderscheiden en zullen we steeds meer bereid zijn ons aan Zijn plan te onderwerpen wanneer dat afwijkt van onze eigen plannen. Door Gods zegeningen uit het verleden te erkennen, versterken we ons geloof in Zijn mogelijkheid en Zijn bereidheid ons ook in de toekomst te zegenen. Hij is altijd getrouw en Hij vervult altijd Zijn beloften.