Jezus heeft de hoogste plaatsVoorbeeld

De volheid van God in een menselijke gestalte

“Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou” (Kolossenzen 1:19).

Het is een terugkerend thema in de Bijbel en in theologische debatten: Jezus is God, maar werd ook mens. Hij was volledig menselijk, maar bleef tegelijkertijd volkomen God. Dat is zo onbegrijpelijk dat veel mensen het moeilijk vinden om deze feiten te geloven en te accepteren.

In Paulus’ tijd kreeg de gnostiek voet aan de grond. Deze filosofische beweging was sterk gericht op geestelijke kennis en de pure geestelijke wereld. Men beschouwde materie en lichamelijkheid als minderwaardig of zelfs slecht. Daarom vonden gnostici het een bespottelijk idee dat God, die puur geest was, een menselijk lichaam zou aannemen. Dat idee klonk haast godslasterlijk in hun oren.

Tegen deze achtergrond benadrukt Paulus dat “heel de volheid” van God in Jezus woonde. In hoofdstuk 2:9 herhaalt hij: “Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.” Ja, dat is onbegrijpelijk. Maar het is wel waar. Het feit dat God de Zoon mens werd, laat zien hoe diep Gods liefde voor zondaars is. Hij wil ons helemaal verlossen — lichaam, geest en ziel. Hij minacht de materiële wereld niet, maar zal die in perfecte staat herstellen.

"Volheid van God in mensengestalte;
dat is het wonder van Jezus."

(Vertaling van Sela, Engels origineel van Stuart Townend)