Naderen tot God

Naderen tot God betekent dat we God zoeken met ons hele hart. Dat is waar gebed en vasten om draait. We zijn niet in hongerstaking om God te dwingen iets te doen. Het is belachelijk als we denken dat we God iets kunnen laten doen. In plaats daarvan vernederen we onszelf door gebed en vasten, zodat God ons verandert en ons in de positie brengt om te wandelen in zijn perfecte wil. We verwijderen de obstakels die ervoor zorgen dat onze gebeden niet bij God aankomen. Het gaat erom dat we God zoeken met alles wat in ons is.

We hebben eerder in dit leesplan een stukje gelezen van Jakobus 4:1-10, maar laten we daar nog eens naar kijken. Het gaat over trots en onderwerping. Het roept ons op om ons te onderwerpen aan God, zodat we dichter kunnen naderen tot Hem en alle goede dingen die gepaard gaan met deze beslissing om onszelf te onderwerpen.

In 2 Kronieken 15:1-2 zien we dat de Geest van God communiceert met Asa en het volk Israël via Azaria, de zoon van Oded. Hij vertelt Azaria dat God met Asa zal zijn als hij Hem en de dingen van God zoekt. Maar als Asa Hem de rug toekeert en niet tot Hem nadert, dan zal God hém in de steek zal laten.

Wanneer onze harten vervuild zijn, raken we verhard voor de dingen van God. Wanneer onze harten verhard worden voor de dingen van God, kunnen we niet tot God naderen. Om tot God te naderen, moet ik mezelf zuiveren (mijzelf leegmaken van mezelf), de waarheid gehoorzamen door de kracht van de Heilige Geest en vurig en oprecht liefhebben met een zuiver hart.