Het licht schijnt in de duisternisVoorbeeld

Het Woord werd mens

“En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid” (Johannes 1:14).

Johannes behandelt het hele spectrum van Jezus’ verbazingwekkende identiteit in slechts een paar verzen. Hij begint met de uitspraak dat de Logos de goddelijke, eeuwige Schepper is die in het begin bij God was en die Zelf God is. Dan schrijft Johannes dat de Logos in de wereld kwam, en in vers 14 legt hij uit hoe dit gebeurde: “het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond”. De eeuwige Koning van het universum nam een menselijke gestalte aan. Johannes heeft Hem met eigen ogen gezien. Hij heeft Hem horen praten. Hij heeft Hem drie jaar lang op de voet gevolgd.

Jezus’ uiterlijke verschijning was meestal niet glorieus. Je zag niets bijzonders of indrukwekkends aan Hem (zie Jesaja 53:2-3!). Maar Jezus’ daden en woorden, “vol van genade en waarheid”, openbaarden zijn echte heerlijkheid. Johannes besefte dat hij God zag en aanraakte, niet een gewoon mens. Als hij Jezus hoorde praten, luisterde hij naar Gods eigen stem.

In Johannes 17:24, kort voor zijn kruisiging, bad Jezus: “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.” Op een dag zullen Gods kinderen Jezus’ heerlijkheid dus in haar volmaaktheid zien.

Dank U, Jezus, dat U Uzelf zover vernederd hebt om ons te redden!