Geloofslessen uit het leven van Corrie ten Boom - deel 1Voorbeeld

Gastvrijheid

Hebreeën 13:1-2 (HSV)
‘Laat de broederliefde blijven. Vergeet de gastvrijheid niet, want hierdoor hebben sommigen zonder het te weten engelen onderdak geboden.’

De dertiger jaren van de vorige eeuw: Het winkelbelletje in de Barteljorisstraat 19 rinkelt de hele dag door. Vader Ten Boom staat al zijn klanten vriendelijk te woord. Vaak is het horloge dat niet meer goed loopt alleen maar een aanleiding om hun zorgen met vader Ten Boom te delen, advies te vragen en hun hart uit te storten. Vader luistert, geeft advies waar het gevraagd wordt en bidt met de mensen waar het gewenst is. Vaak stuurt hij de mensen daarna, via de winkel, naar de eetkamer waar tante Anna, de zus van Corrie haar moeder, hen een kopje warme soep geeft. In de jaren voor de oorlog wordt zo de basis van gastvrijheid en vertrouwen gelegd.

Vanaf 1942 begint het naziregime de Joodse mensen brieven te sturen onder het mom dat er op andere plaatsen werk en eten is. Zij moeten zich melden voor transport. Veel Joodse mensen weten dat het niet om voedsel en werk gaat maar om de uitroeiing van een heel Joods volk. Naar wie kunnen ze toe om hulp? Kunnen zij op iedere willekeurige deur in hun straat aankloppen en om hulp te vragen? Nee, dat doe je niet! Maar je gaat wel naar die mensen die in de jaren voor de oorlog al gastvrij waren en die te vertrouwen zijn. Meer dan achthonderd mensen vinden hulp en ondersteuning bij de familie Ten Boom omdat ze al voor de oorlog bekend stonden om hun liefde, gastvrijheid en betrouwbaarheid. 

Bedenk:
Het is belangrijk om in het gewone dagelijkse leven betrouwbaar te zijn zonder aan de weg te timmeren of op te willen vallen. Het gaat erom betrouwbaar te zijn en te leven met een bewogen en betrokken houding naar anderen en liefdevolle gastvrijheid te tonen.

Gebed:
Dank U Heer dat U oproept tot liefde en gastvrijheid. Geef ons een open hart en houding, opdat het waar mag worden wat U zegt: ‘Voor zover u dit voor één van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan’ (Mattheüs 25:40, HSV).