In het beginVoorbeeld

Donderdag

Lees: Genesis 9:18-29; Exodus 13:3-5

SOAP: Genesis 9:26

Zegen en vloek zijn een hoofdthema in het boek Genesis. In hoofdstuk 9 vervloekt Noach zijn zoon Cham en zegent hij zijn zonen Sem en Jafeth. Chams handelingen waren ongepast en respectloos, terwijl Sem en Jafeth er alles aan deden om hun vader te respecteren en zijn eer te beschermen. 

Op dat moment gaf God Noach inzicht in de toekomstige verhoudingen tussen zijn afstammelingen. Mozes, de vrijwel onbetwiste schrijver van Genesis, gebruikte deze geschiedenis om te laten zien hoe de toekomstige eigenschappen van hun nakomelingen nu al in hun acties terug te zien waren. Sem was de voorvader van Gods uitverkoren volk, de Israëlieten, terwijl Cham de voorvader van de Kanaänieten was, wiens land aan de Israëlieten over is gegeven. 

Deze geschiedenis toont ons ook hoe God wil dat Zijn volgelingen handelen. Sem en Jafeth werden gezegend omdat zij hun vader eerden terwijl Cham om zijn daden werd vervloekt. Gods volk moet zedeloosheid aanpakken zoals Zijn Woord dat zegt, niet om er zelf gewin uit te halen. Het rechtvaardige handelen van Sem en Jafeth werd beloond, niet alleen tijdens hun leven, maar ook voor hun nakomelingen. 

Door hun handelen werden Sem en Jafeth gekenmerkt als kinderen van God. Het was glashelder dat zij ervoor gekozen hadden met God te wandelen en Zijn geboden te gehoorzamen. Noach prees de Heer en noemde Hem ‘de God van Sem!’ Wanneer wij in Gods waarheid en naar Zijn geboden onze weg gaan, zullen de mensen om ons heen weten Wie wij dienen. Wanneer wij de weg gaan met de Geest, maken wij Gods Naam groot. 

Heer, U bent God. Het is mijn verlangen dat mijn leven getuigt van Uw glorie en goedheid. Behoed mij voor zonde. Open mijn ogen voor de verleiding en geef mij een manier om deze te weerstaan. Geef toch dat ik een leven mag leven dat in alle omstandigheden tot eer van U is en tot verheerlijking van Uw Naam. U bent waardig geprezen te zijn en ik wil niet de wereld, maar U volgen. In Jezus’ Naam, Amen.