In het beginVoorbeeld

Woensdag

Lees: Genesis 6:1-8; Romeinen 3:21-26

SOAP: Romeinen 3:23-24

Bijbelwetenschappers zijn het niet altijd eens over de betekenis van Genesis 6:1-4. Een mogelijke interpretatie is dat de zonen van God de mannen uit het geslacht van Seth waren en de dochters van de mensen uit de lijn van Kaïn kwamen. Kaïns kwade nageslacht verleidde de aan God toegewijde nakomelingen van Seth tot zonde.  Een andere uitleg is dat de zonen van God gevallen engelen waren, die hun plaats in de hemel verlaten hadden en de dochters van de mensen waren de vrouwen met wie zij gemeenschap hadden. 

Hoewel we niet zeker weten wat de daadwerkelijke betekenis van deze verzen is, kunnen we hier wel uit opmaken dat de harten van de mensen slecht waren geworden. Het kwaad was groot en elke gedachte in het hart van de mensen was alleen maar slecht. De Heer trok het Zich aan en kreeg er zelfs berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had. 

En toch is er genade. Zelfs te midden van dit grote kwaad op de aarde, te midden van deze gruwelijke wandaden tegenover de Heer, gaf God toch verlossing. Noach vond genade in de ogen van God, niet vanwege iets wat hij had gedaan, maar alleen uit Gods genade. God was genadig voor de mensheid, en liet het geslacht in Noach voortbestaan. 

De mensheid is nog steeds slecht en zondig. We worden in zonde geboren, en keren ons van nature van God af. We schieten allen tekort voor Zijn heerlijkheid en rechtvaardigheid. Toch worden wij door God gerechtvaardigd. God is rijk aan genade, vol van liefde en groot in goedertierenheid. Hij overlaadt ons met Zijn genade door ons een verlosser te geven in de persoon van Jezus Christus. Wij allen hebben gezondigd en bereiken Zijn maatstaf niet, maar door Zijn genade alleen zijn we gerechtvaardigd en verlost. 

Heer, ik ben met ontzag vervuld voor Uw genade. Ik ben Uw ongelooflijke liefde en mededogen niet waard. Ik verdien Uw genade en verlossing niet. Ik prijs U voor Uw goedheid en vergeving voor mij. In Jezus’ Naam, Amen.