Hoe lang blijf jij boos?

Gisteren lazen we over hoe Jezus alles op het tempelplein omver gooide. Die boosheid is gericht op iets buiten Hem. Hij bleef niet boos. Hij en boosheid zijn niet verweven met elkaar. Gelijk na dit voorval (twee verzen verder) lees je namelijk iets heel bijzonders.

“In de tempel kwamen blinde en verlamde mensen naar Hem toe en Hij maakte hen gezond” (Mattheüs 21:14, BB).

Jezus heeft zojuist een ravage aangericht en verwarring gebracht op het tempelplein. Muntstukken lagen overal verspreid over het plein nadat Hij de tafel van de wisselaars had omgegooid. Je zou denken: “Nu even bijkomen. Even een slokje water, even een gesprekje: “Waar bent U mee bezig? Gaat het verder goed?””

Jezus’ hart is vol liefde en compassie. Hij ziet de nood van de mensen. Blinden die zoekend hun weg in het leven proberen te vinden. Kleuren en zonlicht is hen onbekend. Vormen van bomen en gezichten van mensen hebben ze nog nooit gezien. Jezus ziet hen wel.

Mensen die op de grond liggen en niet kunnen lopen, kijken Hem vol verwachting aan. “Help mij!” De mannen op het tempelplein merken hen niet op. Zij waren te druk met hun handel. Te druk met geld tellen...

Jezus ziet nood. 
Jezus ziet jou.

Deze Jezus, die net als een ‘echt’ mens boos kon worden, kon nog veel meer dan wij kunnen bidden of beseffen. Hij geneest! Wat een feest moet dat zijn geweest op dat tempelplein. De rommel was weggevaagd en er is weer plaats voor heling. 

Laat God zo in jouw hart de rommel mogen wegvagen en herstel en genezing in jouw leven schenken. Wat wens ik je dit toe!

Zullen we bidden?
“Heer, hier ben ik! U kunt wonderen doen in mijn leven. Ik wil uw wonder ontvangen. Amen.”

Wat een voorrecht dat je Gods kind mag zijn en mag uitzien naar wat Hij in jouw leven vandaag gaat doen. En twijfel je daarover, vraag het Hem dan eenvoudig: "Mag ik uw kind zijn?" Maak er een geweldige dag van!

Zo blij dat je bestaat
Wilma Veen