MarkusVoorbeeld

Donderdag 

Lees: Markus 11:1–14 

SOAP: Markus 11:9–10

Toen Jezus, rijdend op een veulen, Jeruzalem binnenkwam, prezen de mensen Hem. Hun lofprijzing was eigenlijk een roep om bevrijding van degenen die hen verdrukten. Wat zij daar riepen, was een citaat uit Psalm 118. Psalm 118 is een van de psalmen van het Hallel, een serie psalmen die tijdens de viering van het Pascha werd gezongen, waardoor Gods volk werd herinnerd aan hun bevrijding uit de slavernij in Egypte. Hosanna is afkomstig van het Hebreeuwse woord vasha, wat zoiets betekent als bevrijd of gered worden, of losgelaten worden.

Het volk zag in Jezus hun Redder, maar zij begrepen niet goed wat Zijn doel was. Zij dachten dat Jezus degenen die hen verdrukten zou verjagen en hen tegen gevaren zou beschermen. Zij verwachtten dat Hij als koning van Israël de macht zou overnemen. Zij verlangden naar politieke vrijheid, net zoals toen God hen verloste uit de slavernij onder de Egyptenaren. 

Ook al keerde de menigte zich een paar dagen later tegen Hem, Hij liet Zijn plannen daardoor niet dwarsbomen. Jezus richtte inderdaad een koninkrijk op, een nieuw koninkrijk. Hij bracht inderdaad bevrijding uit de verdrukking. Door Zijn dood en opstanding redde Hij ons uit de slavernij van de zonde. Als Jezus terugkomt, dan zal Hij Zijn koninkrijk op aarde oprichten. Maar wij kunnen vandaag al “Hosanna!” roepen, want Hij heeft ons vrijheid gebracht! 

Gebed 

Heer Jezus, U bent de enige ware Redder. Ik prijs U om het werk dat U hebt gedaan om mij van zonde te bevrijden. Hosanna! Gezegend Hij die komt in de Naam van de Heer! Amen!