Wat zegt de Bijbel over geld en rijkdom?Voorbeeld

Aan wie zijn we wat verschuldigd?

Tijdens Jezus’ werk op aarde probeerden een paar godsdienstige leiders Hem op zijn woorden te vangen. Ze kwamen op de proppen met een gevoelige kwestie: “Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet?” De keizer was de hoogste leider van de Romeinen die Israël overheersten. Als Jezus zou zeggen dat het ongeoorloofd was om hem belasting te betalen, zou Hij problemen krijgen met de Romeinen. Als Hij zou zeggen dat de mensen wel belasting moesten betalen, zou Hij als vriend van de vijand worden gezien en zo de sympathie van het volk verliezen.

Maar Jezus gaf een antwoord dat veel dieper ging dan een discussie over belastingen. Hij vroeg om een munt waar het portret van de keizer op stond. Dat gaf het gezochte antwoord: als de munt van de keizer was, moest die ook aan hem afgestaan worden. Belastingen moeten betaald worden, ook als we niet blij zijn met onze regering. Maar Jezus sprak nog verder: “… en [geef] aan God wat van God is”. Wat draagt Gods afbeelding en ‘opschrift’, en komt Hem dus rechtmatig toe? Het antwoord vinden we in het eerste hoofdstuk van de Bijbel: “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem” (Genesis 1:27, HSV).

Jezus’ boodschap is kort maar krachtig: het is prima om belasting te betalen aan de keizer, maar we moeten onszelf toewijden aan God!