In Zijn KrachtVoorbeeld

Maandag

Lees: Handelingen 10; Titus 3:5

SOAP: Handelingen 10:34-35; Titus 3:5

Jezus’ aardse bediening was in de eerste plaats voor het volk Israël (Mattheüs 15:24). Handelingen 10 is een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de kerk. Het volk Israël was een aparte, unieke natie van mensen, apart gezet door God zelf. Israël werd honderden jaren vóór Jezus geboorte door God aangewezen als een heilige natie, bedoeld om God in de wereld te vertegenwoordigen. Israël had strenge spijswetten die aangaven wat de mensen van dit volk mochten eten. Deze en andere rituelen onderscheidden hen van andere naties als heilig voor God.

De heidenen, mensen die niet van joodse afkomst waren, werden door de joden als onrein beschouwd en tot de gebeurtenissen in Handelingen 10, predikten de apostelen en andere discipelen het evangelie voornamelijk aan andere joden. Handelingen 10 vermeldt het visioen van Petrus waarin God hem zei niet-joden niet langer als onrein te beschouwen. En Petrus ging en predikte het evangelie aan een heiden genaamd Cornelius, een officier in het Romeinse leger.

Hoewel de scheiding tussen joden en heidenen op dit moment niet ineens ophield, was de bekering van Cornelius en degenen die bij hem hoorden een ​​belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de kerk. De vroege kerk begon te begrijpen dat iemands redding niet kwam door hun nationaliteit, geschiedenis, achtergrond of familie, maar alleen door genade. Alleen door Gods genade worden we gered, en daarom kunnen we ons verheugen!

Heer Jezus, ik prijs U, want voor U is elk mens gelijk. Dank U dat U mij Uw evangelie hebt laten horen. Help mij trouw te zijn aan de evangelieboodschap en deze aan alle mensen te prediken zonder voorkeur voor bepaalde mensen. In Uw naam, amen.