De ZaligsprekingenVoorbeeld

Maandag

Lees: Mattheüs 5:1-4

SOAP: Mattheüs 5:3

Veel mensen stellen zichzelf hun leven lang deze vraag: "Wat maakt mij gelukkig?" Jezus begint de Bergrede met een vreemd antwoord: persoonlijk faillissement. De grootste zegen ontvangen wij slechts wanneer we zelf niets meer hebben, wanneer we ons pijnlijk bewust zijn van onze eigen gebrokenheid en leegte. 

Wij lijken vaak op kinderen die in opstandigheid tegen hun liefdevolle ouders van huis weglopen, in de volle overtuiging dat een rugzak vol speelgoed en snoep ons gaat redden in de wijde wereld. Pas wanneer wij beseffen hoe ontoereikend onze hulpmiddelen eigenlijk zijn, worden we echt afhankelijk van God. Lukas noemt dit in zijn beschrijving van de Bergrede simpelweg ‘armen’, omdat materiële armoede ons vaak helpt ook onze geestelijke behoeften onder ogen te zien. Het Koninkrijk der Hemelen wordt toegezegd aan hen die bereid zijn hun armoede toe te geven en afhankelijk te zijn van hun liefdevolle Vader. 

Dank U, God, dat U belooft ons in onze nood tegemoet te komen. Dank U dat U ons wil laten zien wat het betekent om werkelijk gezegend te zijn in het leven: afhankelijk te zijn van U en te leven als getuige van het Koninkrijk der Hemelen. Help mij, Heer, om de armen om mij heen te waarderen en te eren en om van hen te leren wat het betekent om werkelijk afhankelijk te zijn van U.