Een gevaarlijke reis 

Toen Jezus nog op aarde was, als mensen Hem dan zagen

kwamen velen naar Hem toe, zij hadden vaak veel vragen!

Zo kwam er ook een man bij hem, die heel veel had geleerd

Ja, speciaal het Woord van God had hij extra bestudeerd

Nu had hij een vraag voor Hem, ‘t klinkt misschien wat dom:

‘Zeg mij Heer, wat ik moet doen, opdat ik in de hemel kom!’  

Jezus luisterde naar hem en zei toen: ‘Heus, dat weet je al

hou heel veel van je naaste, maar van God toch bóvenal!’

‘En wie is dan mijn naaste Heer, hoort iedereen daarbij?’

Jezus legde het hem uit, hoor maar eens, naar wat Hij zei

Eens reisde er een man alleen, de lange weg naar Jericho

Een eenzame en ruwe streek en dus gevaarlijk, sowieso!  

Ja, juist op zo’n stille plek, probeerden dieven keer op keer

om reizigers te overvallen en … dat gebeurde nu dus weer

Deze man had geld en goud, maar dat was nog niet genoeg

dus pikten ze helaas ook nog alle kleren die hij droeg

Daarbij werd hij dus geslagen, lag  gewond neer op de grond

Maar hij had wel veel geluk, ’t was een priester, die hem vond

Die zag de man, bedekt met bloed, al zijn kleren meegenomen   

Toe priester, zie je niet, dat hier heel snel hulp moet komen?

Maar dat ging toch even anders, de priester, na een korte blik

is toen heel snel doorgelopen, ja misschien wel van de schrik

Toen kwam er een geleerde man, eentje die veel uit kon leggen

Een vraag over het Woord van God, hij kon het je zó zeggen 

Ook hij zag de gewonde man, schudde heel bezorgd zijn hoofd

want dit zie je echt niet graag, iemand geslagen en beroofd

Maar, stel je voor dat deze dief hem ook in elkaar zou slaan!

Even twijfelde hij nog, is er toen snel vandoor gegaan …  

Een Samaritaan die kwam voorbij, nee, dus nog meer gevaar?

Ieder wist toch dat die twee vijanden waren van elkaar!

De gewonde man, hij was een jood, de ander een Samaritaan

die zou anders absoluut nooit naar hem zijn toegegaan

Toch verzorgde hij zijn wonden en bracht hem naar een hotel

Daar zei hij: ‘Zorg goed voor hem, de rekening betaal ík wel!’

En wie zou nu de naaste zijn, vertel mij eens, weet je dat?

’t Is eig’lijk al wel duidelijk: De man, die medelijden had

Zó een ander lief te hebben, ja dat ziet de Heer heel graag

En je raadt het vast al wel, dat geldt ook voor ons, vandaag! 

Door Maria Riksten-Brouwer