Zacharia

Eenzaamheid

Maar wij zien Jezus - Hebreeën

De overwinning behalen met Jezus

Arts, genees jezelf (S3-E3)

5 sleutels tot doeltreffend evangeliseren

Ben jij een discipel?

God maakt zichzelf bekend - Exodus

Manna voor elke dag - maand 7 - Tishri

Gideon. Vol twijfel, vol angst, vol geloof?

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMRK">
 <div class="chapter ch11" data-usfm="MRK.11.20+MRK.11.21+MRK.11.22+MRK.11.23+MRK.11.24+MRK.11.25+MRK.11.26+MRK.11.27+MRK.11.28+MRK.11.29+MRK.11.30+MRK.11.31+MRK.11.32+MRK.11.33">
 <div class="p">20De volgende morgen kwamen zij weer langs de vijgeboom waar Jezus geen vruchten aan had gevonden. Zij zagen dat hij helemaal verdord was. 21Petrus dacht aan wat Jezus de vorige dag tegen de boom had gezegd. &#8216;Kijk eens, Meester,&#8217; riep hij uit, &#8216;dit is de boom die U gisteren hebt vervloekt. Hij is helemaal dor!&#8217; 22Jezus zei tegen de leerlingen: &#8216;Heb toch geloof in God! 23Ik verzeker jullie: als je gelooft en je tegen deze berg zou zeggen: &#8220;Ga hier vandaan en val in de zee,&#8221; dan gebeurt het absoluut! Maar denk eraan: dat kan alleen als je gelooft dat het zal gaan zoals jij zegt en er geen spoor van twijfel in je hart is. 24Wat je in het gebed ook vraagt, je krijgt het als je gelooft dat je het al ontvangen hebt. 25Wanneer je staat te bidden en je hebt iets tegen iemand, moet je het hem vergeven. Dan zal je hemelse Vader ook jou vergeven wat jij verkeerd hebt gedaan. 26Als je echter niet vergeeft, zal ook je Vader in de hemel jouw zonden niet vergeven.&#8217;</div><div class="p"> 27Zij kwamen in Jeruzalem. Terwijl Hij over het tempelplein wandelde, kwamen enkele leidende priesters, bijbelgeleerden en oudsten naar Hem toe 28en vroegen Hem: &#8216;Mag U dit alles wel doen? Wie heeft U daar de bevoegdheid voor gegeven?&#8217; 29&#8216;Ik heb ook een vraag,&#8217; zei Jezus, &#8216;geef Mij daar eerst eens antwoord op. Dan zal Ik u vertellen wie Mij de bevoegdheid geeft dit allemaal te doen. 30Zeg eens: doopte Johannes in opdracht van God of niet?&#8217; 31Zij wisten geen raad met deze vraag en zeiden tegen elkaar: &#8216;Als we ja zeggen, zal Hij vragen: &#8220;Waarom hebben jullie hem dan niet geloofd?&#8221; 32Maar we kunnen ook niet nee zeggen, want dan krijgen we last met de mensen. Die zijn er allemaal van overtuigd dat Johannes de Doper een profeet was.&#8217; 33Daarom zeiden zij maar dat ze het niet wisten. &#8216;Wel,&#8217; antwoordde Jezus, &#8216;dan vertel Ik u ook niet wie Mij het recht geeft dit allemaal te doen.&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMRK">
 <div class="chapter ch12" data-usfm="MRK.12.1+MRK.12.2+MRK.12.3+MRK.12.4+MRK.12.5+MRK.12.6+MRK.12.7+MRK.12.8+MRK.12.9+MRK.12.10+MRK.12.11+MRK.12.12+MRK.12.13+MRK.12.14+MRK.12.15+MRK.12.16+MRK.12.17">
 <div class="p">1Jezus vertelde een gelijkenis: &#8216;Iemand legde een wijngaard aan en zette er een muur omheen. Hij maakte een bak voor het persen van de druiven en bouwde ook nog een uitkijktoren. Hij verhuurde de wijngaard aan enkele boeren en ging het land uit. 2In de oogsttijd stuurde hij een van zijn knechten naar de boeren om de huur op te halen. 3Maar zij grepen hem, gaven hem een pak slaag en stuurden hem met lege handen terug. 4De eigenaar stuurde een andere knecht. Die sloegen ze op zijn hoofd en ze vernederden hem. 5De eigenaar stuurde nog een knecht en die moest het met zijn leven bekopen. Daarna stuurde hij nog vele anderen, maar ze werden stuk voor stuk mishandeld of vermoord. 6Nu had hij nog maar &#233;&#233;n over, zijn geliefde zoon. Ten slotte stuurde hij hem, want hij dacht bij zichzelf: &#8220;Mijn zoon zullen zij wel ontzien.&#8221; 7Maar de boeren zeiden tegen elkaar: &#8220;Daar is de erfgenaam! Kom, we slaan hem dood, dan is de wijngaard van ons!&#8221; 8Zij grepen hem, sloegen hem dood en gooiden hem de wijngaard uit. 9Wat zal de eigenaar van de wijngaard doen, als hij dit hoort? Zal hij die boeren niet hun verdiende loon geven en uit de weg ruimen? De wijngaard zal hij aan andere mensen geven. 10U hebt toch wel eens in de Psalmen gelezen: &#8220;De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. 11De Here heeft daarvoor gezorgd en wij zien het als een groot wonder.&#8221;&#8198;&#8217;</div><div class="p"> 12De mannen van de Hoge Raad begrepen wel dat dit verhaal op hen sloeg. Zij zouden Hem het liefst meteen gevangennemen. Maar zij durfden niet, omdat zij bang waren dat het volk het niet zou nemen. Dus lieten zij Hem met rust en gingen weg.</div><div class="p"> 13Zij stuurden wel enkele Farizee&#235;n en een paar aanhangers van Herodes op Hem af. Die moesten proberen Hem op een woord te vangen. 14&#8216;Meester,&#8217; zeiden die, &#8216;wij weten dat U eerlijk bent. Het maakt u niet uit wie U voor U hebt. U vertelt de waarheid over de weg naar God. Maar wij hebben een vraag: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?&#8217;</div><div class="p"> 15Jezus doorzag hen en zei: &#8216;Waarom stellen jullie Mij op de proef? Geef Mij eens een geldstuk, dan zullen we eens zien.&#8217; 16Dat deden zij. &#8216;Van wie is het portret dat hierop staat?&#8217; vroeg Hij, &#8216;en het opschrift?&#8217; &#8216;Van de keizer,&#8217; antwoordden zij. 17&#8216;Wel,&#8217; zei Jezus, &#8216;geef dan aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is!&#8217; Zij stonden perplex. Daar hadden ze geen antwoord op.</div><div class="p"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch21" data-usfm="MAT.21.20+MAT.21.21+MAT.21.22+MAT.21.23+MAT.21.24+MAT.21.25+MAT.21.26+MAT.21.27+MAT.21.28+MAT.21.29+MAT.21.30+MAT.21.31+MAT.21.32+MAT.21.33+MAT.21.34+MAT.21.35+MAT.21.36+MAT.21.37+MAT.21.38+MAT.21.39+MAT.21.40+MAT.21.41+MAT.21.42+MAT.21.43+MAT.21.44+MAT.21.45+MAT.21.46">
 <div class="p">20Toen de leerlingen dat zagen, vroegen ze verbaasd: &#8216;Hoe kan die vijgeboom zo vlug verdorren?&#8217; 21Jezus antwoordde: &#8216;Luister. Wie geloof heeft en niet twijfelt, kan dit soort dingen ook doen. En nog veel meer. Dan kan men zelfs tegen deze berg zeggen: &#8220;Ga hier vandaan en val in de zee.&#8221; En hij zal het doen. 22Wie geloof heeft, krijgt alles waar hij in het gebed om vraagt.&#8217;</div><div class="p"> 23Toen Hij weer in de tempel was, vertelde Hij de mensen over God en zijn Koninkrijk. Terwijl Hij daarmee bezig was, kwamen enkele leidende priesters en Farizee&#235;n naar Hem toe en vroegen: &#8216;Mag U dit alles wel doen? Wie heeft U daar de bevoegdheid voor gegeven?&#8217; 24&#8216;Dat zal Ik u vertellen,&#8217; antwoordde Jezus, &#8216;als u Mij eerst antwoord geeft op deze vraag: 25was Johannes de Doper door God gestuurd of niet?&#8217; Ze begonnen met elkaar te overleggen: &#8216;Als we zeggen dat Johannes door God gestuurd was, zal Hij vragen: &#8220;Waarom hebt u hem dan niet geloofd?&#8221; 26Maar als wij zeggen dat hij niet door God was gestuurd, krijgen wij het volk tegen ons. Al die mensen hier geloven dat Johannes een profeet was.&#8217; 27Ten slotte zeiden zij tegen Jezus dat ze het niet wisten. &#8216;Dan vertel Ik u ook niet wie Mij het recht geeft dit allemaal te doen,&#8217; zei Hij.</div><div class="p"> 28&#8216;Maar wat denkt u hiervan? Een man had twee zonen. Hij zei tegen de eerste: &#8220;Jongen, ga vandaag in de wijngaard werken.&#8221; 29En de jongen antwoordde: &#8220;Nee, ik wil niet.&#8221; Maar later kreeg hij spijt en ging toch. 30Daarna zei de vader tegen de tweede dat hij op het land moest gaan werken. En die zei: 31&#8220;Ja, vader,&#8221; maar hij ging niet. Wie van de twee heeft gedaan wat zijn vader zei?&#8217; &#8216;De eerste,&#8217; antwoordden zij. Jezus legde hun uit wat Hij ermee wilde zeggen: &#8216;Tolontvangers en hoeren zullen vast en zeker eerder in het Koninkrijk van God komen dan u. 32Want Johannes de Doper heeft verteld hoe u het met God in orde kunt maken. Maar u hebt hem niet geloofd. Het waren juist de tolontvangers en hoeren die hem w&#233;l geloofden! Hoewel u dat zag, hebt u niet gedaan wat Johannes zei. U wilde hem gewoon niet geloven.&#8217;</div><div class="p"> 33&#8216;Luister eens naar deze gelijkenis: een landeigenaar legde een wijngaard aan. Hij zette er een muur omheen, maakte een bak voor het persen van de druiven en bouwde een uitkijktoren. Daarna verhuurde hij de wijngaard aan enkele boeren en vertrok naar het buitenland. 34In de oogsttijd stuurde hij enkele mannen naar de boeren toe om zijn deel van de oogst op te halen. 35Maar de boeren begonnen met hen te vechten. De ene ranselden zij af. Een ander sloegen zij dood en weer een ander gooiden zij met stenen dood. 36Daarna stuurde de eigenaar andere mannen. Nog meer dan de eerste keer. Maar hen verging het al niet veel beter. 37Ten slotte stuurde de eigenaar zijn zoon. Hij dacht dat zij hem wel zouden ontzien. 38Maar toen de boeren de zoon zagen aankomen, zeiden ze tegen elkaar: &#8220;Daar is de erfgenaam! Laten wij hem doodslaan. Dan is de wijngaard van ons!&#8221; 39Ze sleepten hem buiten de wijngaard en vermoordden hem. 40Als de eigenaar naar zijn land terugkeert, wat zal hij dan met die boeren doen?&#8217; 41&#8216;Hij zal die ellendelingen een vreselijke dood laten sterven,&#8217; antwoordden zij. &#8216;En de wijngaard zal hij verhuren aan andere boeren, die hem op tijd zullen betalen wat hem toekomt.&#8217; 42Jezus zei: &#8216;U hebt toch wel eens in de Psalmen gelezen: &#8220;De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. De Here heeft daarvoor gezorgd en wij zien het als een groot wonder.&#8221; 43Wat Ik wil zeggen, is dit: God zal zijn Koninkrijk bij u weghalen en het geven aan een volk dat Hem geeft wat Hem toekomt. 44Als u over deze steen valt, zult u te pletter slaan. En als deze steen op u valt, zult u vermorzeld worden.&#8217; 45De leidende priesters en Farizee&#235;n begrepen nu wel dat deze voorbeelden op hen sloegen. 46Daarom wilden zij Jezus gevangen laten nemen. Maar zij durfden niet, omdat ze bang waren voor de mensen, die in Hem een profeet zagen.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch22" data-usfm="MAT.22.1+MAT.22.2+MAT.22.3+MAT.22.4+MAT.22.5+MAT.22.6+MAT.22.7+MAT.22.8+MAT.22.9+MAT.22.10+MAT.22.11+MAT.22.12+MAT.22.13+MAT.22.14+MAT.22.15+MAT.22.16+MAT.22.17+MAT.22.18+MAT.22.19+MAT.22.20+MAT.22.21+MAT.22.22">
 <div class="p">1Opnieuw richtte Jezus zich tot hen met gelijkenissen. 2&#8216;Het Koninkrijk van de hemelen lijkt op een koning die de bruiloft van zijn zoon voorbereidde. 3Hij stuurde zijn knechten erop uit om de gasten te gaan uitnodigen, maar niemand wilde komen. 4Daarom stuurde hij andere knechten erop uit om te zeggen: &#8220;Alles staat klaar. Het mestvee is geslacht en klaargemaakt, kom vlug naar het huwelijksfeest!&#8221; 5Maar de mensen die uitgenodigd waren, haalden hun schouders op en gingen aan hun werk. De &#233;&#233;n naar zijn boerderij, de ander naar zijn zaak. 6Weer anderen grepen de knechten van de koning en mishandelden hen. Sommigen zo erg dat ze stierven. 7De koning was woedend. Hij stuurde zijn leger erop uit om de moordenaars te doden en hun stad plat te branden. 8Daarna zei hij tegen zijn knechten: &#8220;Het feestmaal is klaar. Maar de mensen die ik had uitgenodigd, waren het niet waard. 9Ga nu naar de drukste wegen en nodig iedereen uit die je daar ziet.&#8221; 10De knechten gingen de straat op en brachten alle mensen binnen die zij konden vinden, zowel goede als slechte. Al gauw zat de feestzaal vol gasten. 11De koning kwam binnen om de gasten te begroeten. Ineens zag hij iemand die geen feestkleding droeg. 12&#8220;Beste vriend,&#8221; zei hij, &#8220;Hoe is het mogelijk dat u hier zonder feestkleding zit?&#8221; Maar de man had geen antwoord.</div><div class="p"> 13De koning zei tegen zijn dienaren: &#8220;Bind hem vast en gooi hem buiten in de diepste duisternis. Daar zal hij vergaan van wroeging en verdriet.&#8221; 14Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitgekozen.&#8217;</div><div class="p"> 15De Farizee&#235;n gingen weg om te overleggen hoe zij Jezus op een woord zouden kunnen vangen. 16Zij kwamen tot een besluit en stuurden een paar van hun leerlingen met enkele aanhangers van Herodes naar Hem toe met een vraag. &#8216;Meester, wij weten dat U eerlijk bent. U vertelt de waarheid over de weg naar God. Het maakt u niet uit wie U voor U hebt. 17Nu hebben wij een vraag: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?&#8217; 18Maar Jezus had hen wel door. &#8216;Stelletje huichelaars!&#8217; zei Hij. &#8216;Waarom proberen jullie altijd Mij erin te laten lopen? 19Geef Mij eens een geldstuk.&#8217; Zij gaven Hem er &#233;&#233;n. 20Hij vroeg hun: &#8216;Wiens portret en opschrift staan erop?&#8217; 21&#8216;Van de keizer,&#8217; antwoordden zij. &#8216;Wel,&#8217; zei Hij, &#8216;geef dan aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is.&#8217; 22Daar hadden zij niet van terug. Ze lieten hem met rust en gingen weg.</div><div class="p"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkLUK">
 <div class="chapter ch14" data-usfm="LUK.14.16+LUK.14.17+LUK.14.18+LUK.14.19+LUK.14.20+LUK.14.21+LUK.14.22+LUK.14.23+LUK.14.24">
 <div class="p">16Jezus antwoordde: &#8216;Iemand organiseerde een groot feest en nodigde vele mensen uit. 17Toen alles klaar was, stuurde hij zijn knecht bij hen langs om te zeggen dat ze konden komen. 18Maar zij hadden allemaal een excuus om niet te komen. De een zei dat hij een stuk land had gekocht en daar nodig moest gaan kijken. Hij verontschuldigde zich dat hij niet kon komen. 19De ander zei dat hij net vijf paar ossen had gekocht en die zou gaan keuren. 20Ook hij kon niet komen. Weer een ander was pas getrouwd en daarom verhinderd. 21De knecht ging terug en vertelde het allemaal aan zijn heer. Die was hevig verontwaardigd. Hij gaf de knecht opdracht vlug naar de achterbuurten van de stad te gaan om de armen, kreupelen, lammen en blinden uit te nodigen. 22Maar toen die er waren, bleek er nog plaats over te zijn. 23&#8220;Goed,&#8221; zei de heer. &#8220;Ga de stad uit. Ga de wegen en de paden op en zoek nog meer mensen. Doe je uiterste best ze hierheen te brengen. 24Want mijn huis moet vol worden. En die ik eerst had uitgenodigd, krijgen niets van alles wat ik had klaarstaan.&#8221;&#8198;&#8217;</div><div class="p"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkLUK">
 <div class="chapter ch20" data-usfm="LUK.20.1+LUK.20.2+LUK.20.3+LUK.20.4+LUK.20.5+LUK.20.6+LUK.20.7+LUK.20.8+LUK.20.9+LUK.20.10+LUK.20.11+LUK.20.12+LUK.20.13+LUK.20.14+LUK.20.15+LUK.20.16+LUK.20.17+LUK.20.18+LUK.20.19+LUK.20.20+LUK.20.21+LUK.20.22+LUK.20.23+LUK.20.24+LUK.20.25+LUK.20.26">
 <div class="p">1Terwijl Hij op een van die dagen de mensen in de tempel het goede nieuws vertelde, kwamen de mannen van de Hoge Raad naar Hem toe. 2Ze vroegen Hem: &#8216;Mag U dit alles wel doen? Wie heeft U daar de bevoegdheid voor gegeven?&#8217; 3&#8216;Ik heb eerst een vraag voor u,&#8217; antwoordde Hij. 4&#8216;Van wie kreeg Johannes de bevoegdheid om te dopen? Van God of van de mensen?&#8217; 5Ze bespraken deze vraag onderling en zeiden tegen elkaar: &#8216;Als we zeggen dat God hem die bevoegdheid had gegeven, zetten we onszelf klem. Want dan zal Hij vragen: &#8220;Waarom hebt u hem dan niet geloofd?&#8221; 6Maar als we zeggen dat mensen hem die bevoegdheid hadden gegeven, zal het volk ons vermoorden, want dat is ervan overtuigd dat Johannes een profeet was.&#8217; 7Ten slotte zeiden ze dat ze het niet wisten. 8Jezus antwoordde daarop: &#8216;Dan geef Ik ook geen antwoord op uw vraag.&#8217;</div><div class="p"> 9Hierna vertelde Jezus de mensen een gelijkenis. &#8216;Een man legde een wijngaard aan en verhuurde die aan enkele boeren. Daarna ging hij voor lange tijd naar het buitenland. 10In de oogsttijd stuurde hij een knecht naar de boerderij om zijn deel van de oogst op te halen. Maar de boeren gaven hem een pak slaag en stuurden hem met lege handen terug. 11De eigenaar stuurde een andere knecht, maar die kwam er niet veel beter af. Ook hij werd geslagen en uitgescholden. Ze stuurden hem met lege handen terug. 12Daarna stuurde de eigenaar een derde man en die werd nog slechter behandeld. De boeren joegen hem zwaar gewond het erf af.</div><div class="p"> 13&#8220;Wat nu?&#8221; vroeg de eigenaar zich af. &#8220;Ik weet het al. Ik zal mijn geliefde zoon sturen. Hem zullen ze wel ontzien.&#8221; 14Maar toen de boeren zijn zoon zagen aankomen, zeiden ze tegen elkaar: &#8220;Dit is onze kans! Die jongen erft al het land als zijn vader sterft. We zullen hem vermoorden, dan is het land van ons.&#8221; 15Ze sloegen hem het erf af en vermoordden hem. Wat zal de eigenaar nu doen? 16Reken maar dat hij die boeren hun verdiende loon zal geven. Hij zal hen doden en de wijngaard aan anderen verhuren.&#8217;</div><div class="p">&#8216;Zoiets zouden die boeren nooit doen!&#8217; protesteerden de mensen die stonden te luisteren. 17Jezus keek hen aan en vroeg: &#8216;Wat betekent deze zin uit de Psalmen dan: &#8220;De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden.&#8221;&#8198;&#8217; 18Hij voegde eraan toe: &#8216;Wie over die steen valt, zal te pletter slaan. En wie onder die steen terechtkomt, zal vermorzeld worden.&#8217; 19De bijbelgeleerden en leidende priesters zouden Hem graag meteen gevangennemen. Want zij begrepen heel goed dat deze gelijkenis op hen sloeg. Zij waren die misdadige boeren! Maar ze durfden Hem nog niets te doen, omdat ze bang waren voor het volk.</div><div class="p"> 20Daarom probeerden ze Hem iets te laten zeggen waarvoor de Romeinse gouverneur Hem gevangen kon nemen. Zij hielden Hem goed in de gaten en stuurden enkele handlangers op Hem af die zich voordeden als rechtvaardige mensen. 21&#8216;Meester,&#8217; zeiden die tegen Jezus, &#8216;wij weten dat U eerlijk bent. Wat U de mensen leert, is de waarheid. U laat Zich niet be&#239;nvloeden door wat anderen denken, maar zegt ronduit wat God wil. 22Is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?&#8217; 23Hij had hen echter door en zei: 24&#8216;Laat me eens een geldstuk zien. Wiens afbeelding staat erop?&#8217; &#8216;Van de Romeinse keizer,&#8217; antwoordden zij. 25&#8216;Welnu,&#8217; zei Hij. &#8216;Geef dan aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is.&#8217; 26Daar wisten ze niets op te zeggen. Hun plan om Hem in het bijzijn van de mensen op een woord te vangen, was op niets uitgelopen.</div>
 </div>
 </div>
</div>

Reading the Bible in Historical Sequence Part 10Voorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen