Het Oude Testament - Belangrijke profeten

Oude Testament – Kleine profeten

Het Oude Testament - De boeken van Mozes

Spreuken

Woorden van waarde

Psalmen en Spreuken in 31 dagen

Dagelijkse overdenkingen met Greg Laurie

Het Oude Testament - De geschiedenisboeken

Het wonder van het kruis – Vergeving

Een God die zoekt

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkREV">
 <div class="chapter ch13" data-usfm="REV.13">
 <div class="label">13</div><div class="s1">Het beest uit de zee en het beest uit de aarde</div><div class="p"> 1Ik zag een beest uit de zee opkomen dat tien horens en zeven koppen had. Op elk van zijn horens stond een kroon en op zijn koppen stonden beledigingen tegen God. 2Het beest dat ik zag, leek op een luipaard, maar had de poten van een beer en de muil van een leeuw. De draak gaf het beest zijn kracht en gezag, heel zijn grote macht. 3Het leek of een van zijn koppen dodelijk gewond was, maar de wond genas. De hele wereld liep vol verbazing achter het beest aan. Alle mensen vielen op de knie&#235;n en vereerden de draak, omdat hij het beest zo&#700;n grote macht had gegeven. 4Zij aanbaden ook het beest zelf en zeiden: &#8216;Wie is met het beest te vergelijken? Wie kan het tegen hem opnemen?&#8217; 5Het beest mocht met hoogmoedige woorden God beledigen, twee&#235;nveertig maanden lang. 6En hij deed zijn muil open en braakte de grofste beledigingen uit tegen God, tegen zijn naam, tegen zijn tempel en tegen allen die in de hemel woonden. 7Het beest mocht oorlog voeren tegen het volk van God en het overwinnen. Hij kreeg macht over alle landen en volken.</div><div class="p"> 8Alle mensen op aarde zullen hem aanbidden, behalve de mensen die al sinds het ontstaan van de wereld vermeld worden in het levensboek, het boek van het Lam, dat geslacht is.</div><div class="p"> 9Ieder die oren heeft, moet luisteren. 10Wie bestemd is voor gevangenschap, zal gevangengenomen worden. Wie bestemd is om met het zwaard gedood te worden, moet door het zwaard gedood worden. Daarom moeten zij die bij God horen standvastig blijven en hun geloof bewaren.</div><div class="p"> 11Ik zag nog een beest. Dat beest kwam op uit de aarde. Het had twee horens, net als een lam, en het sprak als een draak. 12Het trad namens het eerste beest op en oefende dezelfde macht uit. Het dwong de aarde en haar bewoners het eerste beest, dat van zijn dodelijke wond genezen was, te aanbidden. 13Dat tweede beest deed indrukwekkende tekenen: het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel regenen. 14Door deze indrukwekkende dingen die het tweede beest namens het eerste beest deed, werden de bewoners van de aarde misleid. Het kreeg hen zover een standbeeld te maken van het beest dat ondanks zijn dodelijke wond was blijven leven. 15Het tweede beest kreeg zelfs macht om het standbeeld te laten leven, zodat het kon spreken en iedereen kon laten doden die het niet wilde aanbidden. 16Het tweede beest had iedereen in zijn macht, klein en groot, rijk en arm, vrij en slaaf. Iedereen moest een merkteken op zijn rechterhand of voorhoofd hebben. 17Wie dat teken niet had, kon niets kopen of verkopen. Dat teken moest de naam van het beest zijn of het getal dat het symbool van die naam is.</div><div class="p"> 18Hier is wijsheid nodig. Wie verstandig is, kan erachter komen wat het getal van het beest is. Het is het getal van een mens, namelijk zeshonderdzesenzestig.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkREV">
 <div class="chapter ch14" data-usfm="REV.14">
 <div class="label">14</div><div class="s1">Het Lam op de berg Sion</div><div class="p"> 1Ik zag het Lam op de berg Sion staan. Er waren honderdvierenveertigduizend mensen bij Hem. Zij hadden zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd. 2En ik hoorde een geluid uit de hemel als van een enorme waterval of van zware donderslagen. Het leek ook wel op harpmuziek. 3Het waren de honderdvierenveertigduizend die een nieuw lied zongen voor de troon van God, voor de vier levende wezens en voor de ouderlingen. Zij waren de enigen die dat lied kenden. Niemand anders dan de honderdvierenveertigduizend vrijgekochten van de aarde kon het leren. 4Zij hebben met niemand gemeenschap gehad, maar zijn zuiver gebleven. Zij volgen het Lam waar Hij ook heengaat. Zij zijn vrijgekocht uit de mensen, de eerste oogst voor God en het Lam. 5Zij hebben geen leugen over hun lippen laten komen en er valt niets op hen aan te merken.</div><div class="p"> 6Opnieuw zag ik een engel, die hoog in de hemel vloog. Hij had een eeuwig evangelie bij zich, dat hij aan iedereen op aarde bekend moest maken: aan alle volken, stammen en taalgroepen. 7Hij riep: &#8216;Heb ontzag voor God, eer Hem, want de tijd is gekomen dat Hij recht zal spreken. Aanbid Hem die de hemel en de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.&#8217; 8Er kwam een tweede engel, die zei: &#8216;Gevallen! Gevallen is het grote Babylon, dat alle volken dronken heeft gevoerd met haar razende ontucht.&#8217;</div><div class="p"> 9Een derde engel volgde hen en riep luid: &#8216;Wie het beest en zijn beeld aanbidt en het teken op zijn voorhoofd of hand laat zetten, 10zal de wijn van Gods woede drinken die onvermengd in de beker van zijn toorn is gegoten. Die zal door vuur en zwavel gepijnigd worden, voor de ogen van de heilige engelen en het Lam. 11De rook van dit folterende vuur stijgt voor altijd en eeuwig op. De mensen die het beest en zijn beeld aanbidden en die het getal van zijn naam dragen, zullen geen moment rust meer hebben. 12Daarom moeten zij die God toebehoren standvastig zijn geboden blijven gehoorzamen en in Jezus blijven geloven.&#8217;</div><div class="p"> 13Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: &#8216;Schrijf op: Gelukkig zijn zij die van nu af aan in het vertrouwen op de Here sterven.&#8217; &#8216;Inderdaad,&#8217; zei de Geest, &#8216;zij zullen van hun zwoegen uitrusten en het loon krijgen dat hun toekomt voor al het werk dat zij hebben gedaan.&#8217;</div><div class="p"> 14Toen zag ik een witte wolk en op die wolk zat iemand die er uitzag als een mensenzoon. Hij had een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. 15Er kwam nog een engel uit de tempel en hij riep naar Hem die op de wolk zat: &#8216;Breng uw sikkel om de oogst binnen te halen! Het is tijd om te oogsten! De oogst van de aarde is rijp!&#8217; 16En Hij die op de wolk zat, zwaaide met zijn sikkel over de aarde en de oogst van de aarde werd binnengebracht.</div><div class="p"> 17Ik zag nog een engel uit de tempel in de hemel komen en hij had ook een scherpe sikkel. 18Weer een andere engel kwam uit het altaar en hij had macht over het vuur. Hij riep naar de engel die de scherpe sikkel had: &#8216;Breng uw sikkel om de wijnoogst van de aarde binnen te halen, want de druiven zijn rijp!&#8217; 19En de engel zwaaide met zijn sikkel over de aarde en haalde de wijnoogst binnen. Hij gooide alle druiven in de grote wijnpers van Gods toorn die buiten de stad stond. 20Toen ze uitgeperst werden, kwam er een enorme stroom bloed uit, bijna driehonderd kilometer lang en zo hoog als tot aan het hoofd van een paard.</div>
 </div>
 </div>
</div>

OpenbaringVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen