Lucas 11:37-54
Lucas 11:37-54 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker Farizeër, dat Hij bij hem het middagmaal wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan. En de Farizeër, dat ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen had. En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeën, gij reinigt het buitenste des drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol van roof en boosheid. Gij onverstandigen! Die het buitenste heeft gemaakt, heeft Hij ook niet het binnenste gemaakt? Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en ziet, alles is u rein. Maar wee u, Farizeën, want gij vertient munte, en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten. Wee u, Farizeën, want gij bemint het voorgestoelte in de synagogen, en de begroetingen op de markten. Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij zijt gelijk de graven, die niet openbaar zijn, en de mensen, die daarover wandelen, weten het niet. En een van de wetgeleerden, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan. Doch Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met een van uw vingeren. Wee u, want gij bouwt de graven der profeten, en uw vaders hebben dezelve gedood. Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt aan de werken uwer vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun graven. Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen zullen zij uitjagen; Opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is van de grondlegging der wereld af. Van het bloed van Abel, tot het bloed van Zacharia, die gedood is tussen het altaar en het huis Gods; ja, zeg Ik u, het zal afgeëist worden van dit geslacht! Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd. En als Hij deze dingen tot hen zeide, begonnen de Schriftgeleerden en Farizeën hard aan te houden, en Hem van vele dingen te doen spreken; Hem lagen leggende, en zoekende iets uit Zijn mond te bejagen, opdat zij Hem beschuldigen mochten.
Lucas 11:37-54 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen Hij dit zei, vroeg een Farizeeër aan Hem of Hij bij hem de maaltijd wilde gebruiken. Hij ging naar binnen en ging aanliggen. Toen de Farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover dat Hij Zich niet eerst gewassen had voor het middagmaal. Maar de Heere zei tegen hem: Welnu, Farizeeën, u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar uw binnenste is vol roofzucht en boosaardigheid. Onverstandigen! Heeft Hij Die het buitenste maakte, ook niet het binnenste gemaakt? Geef echter de inhoud ervan als liefdegave en zie, alles is voor u rein. Maar wee u, Farizeeën, want u geeft tienden van de munt en de wijnruit en van alle kruiden, maar u gaat voorbij aan het recht en aan de liefde van God. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten. Wee u, Farizeeën, want u hebt de voorste plaatsen in de synagogen en de begroetingen op de markten lief. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent net als de graven die niet zichtbaar zijn: de mensen die erover lopen, weten het niet. Een van de wetgeleerden antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wanneer u deze dingen zegt, behandelt U ons ook smadelijk. Maar Hij zei: Wee ook u, wetgeleerden, want u legt de mensen lasten op die moeilijk zijn om te dragen, en zelf raakt u die lasten niet met één van uw vingers aan. Wee u, want u bouwt de grafmonumenten voor de profeten, maar uw vaderen hebben hen gedood. U getuigt dus dat u van harte instemt met de daden van uw vaderen, want zij hebben hen gedood en u bouwt hun grafmonumenten. Daarom heeft de wijsheid van God gezegd: Ik zal profeten en apostelen naar hen toe zenden, en van hen zullen zij sommigen doden en anderen vervolgen, opdat van dit geslacht afgeëist wordt het bloed van alle profeten dat van de grondlegging van de wereld af vergoten is, van het bloed van Abel tot het bloed van Zacharia, die omgebracht is tussen het altaar en het huis van God. Ja, Ik zeg u, het zal afgeëist worden van dit geslacht. Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf bent u niet binnengegaan en u hebt hen die binnengingen, tegengehouden. Toen Hij deze dingen tegen hen zei, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën hevig tegen Hem tekeer te gaan en dwongen zij Hem Zich over veel dingen uit te spreken: zij spanden strikken voor Hem om iets uit Zijn mond op te vangen, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen.
Lucas 11:37-54 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Terwijl Hij sprak, nodigde een Farizeeër Hem om bij hem te komen eten. En Hij kwam binnen en ging aanliggen. De Farizeeër verwonderde zich, toen hij zag, dat Hij Zich vóór het eten niet eerst wies. Maar de Here zeide tot hem: En gij dan, gij Farizeeën, de buitenzijde van de beker en de schotel reinigt gij, maar van binnen zijt gij vol roof en slechtheid. Onverstandigen, heeft Hij, die de buitenzijde gemaakt heeft, ook niet de binnenzijde gemaakt? Doch geeft de inhoud als aalmoes en zie, alles is u rein. Maar wee u, Farizeeën, want gij geeft tienden van de munt en de ruit en van alle kruiden, en gij gaat voorbij aan het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen en het andere niet nalaten. Wee u, Farizeeën, want gij zijt gesteld op de ereplaats in de synagogen en op de begroetingen op de markten. Wee u, want gij zijt als de onzichtbare graven: de mensen, die er overheen lopen, weten het niet. Een van de wetgeleerden antwoordde en zeide tot Hem: Meester, door dit te zeggen, beledigt Gij ook òns. Maar Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden, want gij legt de mensen ondraaglijke lasten op, en zelf raakt gij die lasten niet met één uwer vingers aan. Wee u, want gij bouwt de grafsteden der profeten, maar uw vaderen hebben hen gedood. Zo zijt gij dan getuigen, dat gij instemt met de daden uwer vaderen, want zij hebben hen gedood en gij bouwt! Daarom zegt ook de wijsheid Gods: Ik zal tot hen zenden profeten en apostelen en van hen zullen zij sommigen doden en vervolgen, opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is sinds de grondvesting der wereld, van het bloed van Abel tot het bloed van Zacharias, die omgebracht is tussen het altaar en het tempelhuis. Ja, Ik zeg u, het zal afgeëist worden van dit geslacht. Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. En toen Hij van die plaats vertrok, begonnen de schriftgeleerden en de Farizeeën Hem heftig aan te vallen en Hem uit te vragen over vele dingen, Hem een strik spannende om Hem te vangen in iets, dat Hij Zich zou laten ontvallen.
Lucas 11:37-54 Het Boek (HTB)
Hij was nauwelijks uitgesproken of een Farizeeër nodigde Hem uit mee te gaan eten. Jezus nam de uitnodiging aan. Toen Hij aan tafel ging zonder zijn handen te hebben gewassen, was de Farizeeër verbaasd, want Joden vergeten dat nooit. Jezus zei tegen hem: ‘Jullie Farizeeën wassen alleen de buitenkant. Maar van binnen zijn jullie nog vuil, vol hebzucht en boosaardigheid. Dwazen! Heeft God niet de buitenkant én de binnenkant gemaakt? Uw innerlijke zuiverheid blijkt het beste uit de mildheid waarmee u geeft. U geeft tien procent van wat u heeft aan munt en andere kruiden aan de tempel, maar u denkt er niet aan rechtvaardig te zijn en God lief te hebben. En daar komt het nu juist op aan. U moet het ene doen en het andere niet nalaten. Wat ziet het er voor u slecht uit, Farizeeën! U vindt het heerlijk in de synagogen op de voornaamste plaatsen te zitten. U voelt zich gestreeld als de mensen op straat u eerbiedig groeten. Maar u bent net verborgen graven in het veld. De mensen lopen eroverheen, zonder te weten wat eronder zit.’ ‘Meester,’ zei een bijbelgeleerde die stond te luisteren, ‘door dit allemaal te zeggen, hebt U ook ons zwart gemaakt.’ ‘Ja,’ antwoordde Jezus. ‘Ook u staat iets vreselijks te wachten. U eist het onmogelijke van de mensen, maar doet zelf niets om hen te helpen. U bouwt wel heel mooie graven voor de profeten. Maar u bent net als uw voorouders, die hen hebben gedood. U bent het volledig eens met wat uw voorouders hebben gedaan. U zou precies hetzelfde doen. God zegt over u: “Ik zal hen profeten en apostelen sturen, maar ze zullen sommigen van hen vermoorden en anderen wegjagen.” Als mannen van deze generatie zult u verantwoordelijk worden gesteld voor de moord op al Gods dienaren, van de moord op Abel tot de moord op Zecharja, die gedood werd tussen het altaar en het tempelhuis. Het zal u allemaal worden aangerekend. Slecht bent u, bijbelgeleerden! U houdt de sleutel tot de ware kennis voor de mensen verborgen. U hebt zelf de deur daartoe niet geopend en u houdt ook anderen tegen binnen te gaan.’ De Farizeeën en bijbelgeleerden waren woedend. Van die tijd af begonnen ze Hem strikvragen te stellen om te proberen Hem op een of ander woord te vangen.
Lucas 11:37-54 BasisBijbel (BB)
Een Farizeeër nodigde Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Jezus kwam binnen en ging aan tafel zitten. De Farizeeër was verbaasd toen hij zag dat Jezus niet eerst zijn handen en voeten waste voor het eten. Maar de Heer Jezus zei tegen hem: "Maar wat doen jullie dan, Farizeeërs? Jullie wassen de buitenkant van bekers en borden schoon, maar zelf zijn jullie van binnen vol diefstal en slechtheid. Wat zijn jullie toch dom! Hij die de buitenkant heeft gemaakt, heeft toch ook de binnenkant gemaakt? Maar geef wat in de bekers en op de borden is aan de arme mensen, dan zullen júllie schoon zijn. Pas maar op, Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie geven keurig een tiende deel van de pepermuntblaadjes, de peterselie en de andere kruiden aan God. Maar jullie houden geen rekening met Gods oordeel en Gods liefde. Maar daar moeten jullie wél rekening mee houden, én ook de tienden geven. Pas maar op, Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie willen graag vooraan zitten in de synagoge en op de markt worden gegroet. Pas maar op, Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Jullie zijn zó schijnheilig! Want jullie zijn net als graven die onzichtbaar onder het gras liggen: de mensen lopen er overheen zonder dat ze weten wat er voor viezigheid onder hun voeten is." Eén van de wetgeleerden antwoordde Hem: "Meester, daarmee beledigt U ook óns!" Maar Hij zei: "Passen jullie ook maar op, wetgeleerden! Het zal ook met jullie slecht aflopen. Want jullie leggen de mensen allerlei moeilijke leefregels op, maar zelf hebben jullie geen zin om je daaraan te houden. Pas maar op! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie bouwen prachtige grafmonumenten voor de profeten van vroeger die door jullie voorouders zijn vermoord. Zo laten jullie zelf zien dat jullie het eens zijn met wat jullie voorouders hebben gedaan. Want zíj hebben hen vermoord, en júllie bouwen de grafmonumenten! Daarom zegt God in zijn wijsheid: 'Ik zal profeten en boodschappers naar hen toe sturen. Jullie zullen sommigen van hen doden, anderen wegjagen.' Jullie soort mensen zal later gestraft worden voor het bloed van al de profeten die zijn vermoord sinds God de aarde maakte. Vanaf het bloed van Abel tot het bloed van Zacharia die werd vermoord tussen het altaar en het tempelhuis. Ja, Ik zeg jullie dat jullie soort mensen daarvoor zal worden gestraft. Pas maar op, wetgeleerden! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie hebben het de mensen onmogelijk gemaakt om God te leren kennen. Jullie hebben zelf God niet leren kennen, en jullie hebben mensen die Hem wel wilden leren kennen, tegengehouden!" Toen Hij dat gezegd had, begonnen de wetgeleerden en de Farizeeërs Hem heftig uit te dagen met vragen over allerlei dingen. Want ze probeerden Hem in de val te laten lopen om Hem ergens van te kunnen beschuldigen.