Jozua 9:2-6
Jozua 9:2-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Zo vergaderden zij zich samen, om tegen Jozua en tegen Israël te krijgen, eenmoediglijk. Als de inwoners te Gibeon hoorden, wat Jozua met Jericho en met Ai gedaan had, Zo handelden zij ook arglistiglijk, en gingen heen, en veinsden zich gezanten te zijn, en zij namen oude zakken op hun ezels, en oude en gescheurde, en samengebonden lederen wijnzakken; Ook oude en bevlekte schoenen aan hun voeten, en zij hadden oude klederen aan, en al het brood, dat zij op hun reize hadden, was droog en beschimmeld. En zij gingen tot Jozua in het leger te Gilgal, en zij zeiden tot hem en tot de mannen van Israël: Wij zijn gekomen uit een ver land, zo maakt nu een verbond met ons.
Jozua 9:2-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
dat zij gezamenlijk bij elkaar kwamen om eensgezind tegen Jozua en tegen Israël te strijden. Toen de inwoners van Gibeon hoorden wat Jozua met Jericho en Ai gedaan had, gingen ook zij met list te werk. Zij gingen op weg en deden zich voor als gezanten. Zij namen versleten zakken op hun ezels, en versleten, gescheurde en weer dichtgebonden leren wijnzakken. Ook hadden zij versleten en opgelapte schoenen aan hun voeten, en zij hadden versleten kleren aan, en alle brood van hun proviand was droog en kruimelig. En zij gingen naar Jozua, naar het kamp in Gilgal, en zij zeiden tegen hem en tegen de mannen van Israël: Wij zijn uit een ver land gekomen. Nu dan, sluit een verbond met ons.
Jozua 9:2-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
sloten zij zich aaneen om eendrachtig Jozua en Israël te bestrijden. Maar toen de inwoners van Gibeon gehoord hadden, wat Jozua met Jericho en Ai gedaan had, gingen ook zij met list te werk: zij begaven zich als afgezanten op weg, namen versleten zakken voor hun ezels en versleten wijnzakken, gescheurd en weer dichtgebonden, en versleten, opgelapte schoenen aan hun voeten en versleten kleren aan het lijf, terwijl al het brood van hun teerkost uitgedroogd was; het was een en al kruimels. Zo gingen zij tot Jozua, naar de legerplaats te Gilgal, en zeiden tot hem en tot de mannen van Israël: Wij zijn uit een ver land gekomen; sluit dan nu een verbond met ons.
Jozua 9:1-6 Het Boek (HTB)
De koningen uit die buurt hoorden wat met Jericho was gebeurd en brachten snel hun legers op de been om gezamenlijk oorlog te voeren tegen Jozua en de Israëlieten. Hiertoe behoorden de koningen van de volken die tussen de Jordaan en de Middellandse Zee woonden. Dit gebied strekt zich naar het noorden uit tot aan de Libanon, daar woonden de Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. Maar toen de inwoners van de stad Gibeon hoorden wat met Jericho en Ai was gebeurd, gingen zij met list te werk en stuurden afgevaardigden naar Jozua die versleten en afgedragen kleren droegen en op opgelapte sandalen liepen om de indruk te wekken dat ze een lange reis hadden gemaakt. De zadeltassen op hun ezels en hun wijnzakken zagen er al niet veel beter uit. Hun brood was uitgedroogd en beschimmeld. Aangekomen bij het kamp van Israël in de buurt van Gilgal, zeiden zij tegen Jozua en de mannen van Israël: ‘Wij komen uit een ver land om u te vragen een vredesverdrag met ons te sluiten.’
Jozua 9:2-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ze besloten met elkaar een verbond te sluiten om samen tegen Jozua te strijden. Ook de [ Hevietische ] bewoners uit Gibeon hoorden wat Jozua met Jericho en Ai had gedaan. Daarom bedachten ook zij een slim plan. Ze stuurden boodschappers naar Jozua. Op hun ezels laadden ze oude, versleten tassen. En versleten wijnzakken die gescheurd en weer gerepareerd waren. Ook trokken ze kapotte schoenen en versleten kleren aan. En ze namen uitgedroogd, beschimmeld brood mee voor onderweg. Zo gingen ze naar Jozua in het tentenkamp in Gilgal. Ze zeiden tegen hem en de leiders van Israël: "Wij zijn uit een ver land gekomen. We komen jullie vragen of jullie een verbond met ons willen sluiten."