Ezechiël 36:16-18
Ezechiël 36:16-18 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: Mensenkind! het huis Israëls, als zij in hun land woonden, toen verontreinigden zij datzelve met hun weg en met hun handelingen; hun weg was voor Mijn aangezicht als de onreinigheid ener afgezonderde vrouw. Daarom goot Ik Mijn grimmigheid over hen uit, om des bloeds wil, dat zij in het land vergoten hadden, en om hun drekgoden, waarmede zij dat verontreinigd hadden.
Ezechiël 36:16-18 Herziene Statenvertaling (HSV)
Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind, toen het huis van Israël in hun land woonde, toen verontreinigden zij dat met hun weg en met hun daden. Hun weg was voor Mijn aangezicht als de onreinheid van een afgezonderde vrouw. Toen stortte Ik Mijn grimmigheid over hen uit omwille van het bloed dat zij in het land vergoten hadden, en vanwege hun stinkgoden waarmee zij het verontreinigd hadden.
Ezechiël 36:16-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Het woord des HEREN kwam tot mij: Mensenkind, toen het huis Israëls nog in zijn land woonde, heeft het dat verontreinigd door zijn handel en wandel. Als de maandelijkse onreinheid, zo was hun wandel in mijn ogen. Daarom stortte Ik mijn grimmigheid over hen uit vanwege het bloed dat zij in het land vergoten hadden, en omdat zij het verontreinigd hadden door hun afgoden.
Ezechiël 36:16-18 Het Boek (HTB)
Toen gaf de HERE mij de volgende woorden door: ‘Mensenzoon, toen het volk Israël nog in zijn eigen land woonde, verontreinigde het zijn land met wandaden. Zijn afgoderij was Mij een doorn in het oog. De Israëlieten besmeurden het land met moord en afgodenverering en daarom goot Ik mijn toorn over hen uit.
Ezechiël 36:16-18 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, toen het volk Israël nog in zijn eigen land woonde, heeft het zijn eigen land bedorven met de slechte dingen die ze deden. Ze bedierven het met bloed. Ze bedierven het met bloed van onschuldige mensen en met hun offers aan de afgoden. Daar heb Ik hen voor gestraft.