2 Koningen 6:2-7
2 Koningen 6:2-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Laat ons toch tot aan de Jordaan gaan, en elk van daar een timmerhout halen, dat wij ons daar een plaats maken, om er te wonen. En hij zeide: Gaat heen. En er zeide een: Het believe u toch te gaan met uw knechten. En hij zeide: Ik zal gaan. Zo ging hij met hen. Als zij nu aan de Jordaan gekomen waren, hieuwen zij hout af. En het geschiedde, als een het timmerhout velde, dat het ijzer in het water viel; en hij riep, en zeide: Ach, mijn heer, want het was geleend. En de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen. En hij zeide: Neem het tot u op. Toen stak hij zijn hand uit, en nam het.
2 Koningen 6:2-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Laten wij toch naar de Jordaan gaan en ieder daarvandaan een boomstam nemen, en er een verblijfplaats voor ons maken om er te wonen. En hij zei: Ga maar. En een van hen zei: Gaat u toch alstublieft mee met uw dienaren. En hij zei: Ik ga zelf mee. Zo ging hij met hen mee. Toen zij nu bij de Jordaan gekomen waren, hakten zij bomen om. En het gebeurde, toen een van hen een boomstam aan het vellen was, dat het ijzer in het water viel. Hij schreeuwde het uit: Ach, mijn heer, het was nog wel geleend! De man Gods zei: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats aangewezen had, sneed hij een stuk hout af, wierp het ernaartoe en deed het ijzer bovendrijven. Hij zei: Haal het naar u toe. Toen strekte hij zijn hand uit en pakte het.
2 Koningen 6:2-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Laten wij toch naar de Jordaan gaan en ieder een balk daarvandaan halen en laten wij er voor ons een verblijfplaats inrichten om er te wonen. En hij zeide: Gaat. Toen zeide een: Wees zo goed en ga met uw knechten mee. Hij zeide: Ik ga mee. En hij ging met hen mee. Als zij bij de Jordaan gekomen waren, velden zij bomen. En, terwijl een van hen een stam velde, viel het ijzer in het water; en hij slaakte een kreet en riep: Ach, mijn heer, het was geleend! Maar de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een stuk hout af, wierp het daarheen en deed het ijzer bovendrijven. En hij zeide: Neem het op. Hij strekte zijn hand uit en greep het.
2 Koningen 6:1-7 Het Boek (HTB)
Op een dag kwamen enkele jonge profeten bij Elisa en zeiden tegen hem: ‘Zoals u ziet, is ons woonhuis te klein. Zegt u nu eens als onze meester, kunnen wij niet bij de Jordaan een nieuw onderkomen neerzetten? Er is daar genoeg hout voorradig.’ ‘Goed,’ stemde hij toe, ‘begin er maar mee.’ ‘Heer, wilt u alstublieft met ons meegaan?’ stelde een van hen voor. ‘Dat is goed,’ zei hij. Bij de Jordaan aangekomen, begonnen zij bomen om te hakken. Maar terwijl een van hen uithaalde voor een flinke slag, vloog het blad van de bijl van de steel en viel in de rivier. ‘Och heer,’ schreeuwde hij, ‘wat nu, ik had die bijl geleend!’ ‘Waar is hij gevallen?’ vroeg Elisa. De jongeman wees de plek aan, waarna Elisa een stok sneed en die in het water gooide. Zodra de stok erin lag, kwam het blad van de bijl bovendrijven. ‘Pak hem maar,’ zei Elisa en de jongeman deed dat.
2 Koningen 6:2-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Laten we naar de Jordaan gaan en daar allemaal een boom omhakken. Dan bouwen we daarmee een groter huis." Elisa zei: "Dat is goed." Eén van hen zei: "Wilt u alstublieft met ons meegaan?" Elisa ging met hen mee. Toen ze bij de Jordaan waren gekomen, hakten ze daar bomen om. Toen één van hen zo met zijn bijl aan het hakken was, schoot het ijzer los van de steel en viel in het water. Hij slaakte een kreet en riep: "Mijn heer, dat is heel erg, want ik had de bijl geleend!" De profeet vroeg: "Waar is hij gevallen?" De man wees hem de plek aan. Elisa sneed een tak af en gooide die naar de plek. Toen kwam de bijl bovendrijven. Elisa zei: "Pak hem maar." De man stak zijn hand uit en haalde de bijl uit het water.