1 Kronieken 15:11-15
1 Kronieken 15:11-15 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En David riep de priesters Zadok en Abjathar, en de Levieten Uriël, Asaja en Joël, Semaja, en Eliël, en Amminadab. En hij zeide tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten; heiligt u, gij en uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van Israël, opbrengt, ter plaatse, die ik voor haar bereid heb. Want omdat gijlieden ten eerste dit niet deedt, heeft de HEERE, onze God, onder ons een scheur gedaan, omdat wij Hem niet gezocht hebben naar het recht. Zo heiligden zich dan de priesters en Levieten, om de ark des HEEREN, des Gods van Israël, op te brengen. En de kinderen der Levieten droegen de ark Gods op hun schouderen, met de draagbomen, die op hen waren, gelijk als Mozes geboden had naar het woord des HEEREN.
1 Kronieken 15:11-15 Herziene Statenvertaling (HSV)
En David riep de priesters Zadok en Abjathar, en de Levieten Uriël, Asaja, Joël, Semaja, Eliël en Amminadab. Hij zei tegen hen: U bent familiehoofden van de Levieten. Heiligt u, u en uw broeders, om de ark van de HEERE, de God van Israël, op te halen en naar de plaats te brengen die ik voor hem gereedgemaakt heb. Want omdat u dit de eerste keer niet gedaan hebt, heeft de HEERE, onze God, ons een zware slag toegebracht, omdat wij Hem niet hebben geraadpleegd overeenkomstig de bepaling. Toen heiligden de priesters en Levieten zich om de ark van de HEERE, de God van Israël, op te halen. En de nakomelingen van de Levieten droegen de ark van God op hun schouders, met de draagbomen eraan, zoals Mozes geboden had, overeenkomstig het woord van de HEERE.
1 Kronieken 15:11-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen riep David de priesters Sadok en Abjatar, en de Levieten Uriël, Asaja, Joël, Semaja, Eliël en Amminadab, en zeide tot hen: Gij familiehoofden der Levieten, heiligt u, gij en uw broeders, opdat gij de ark van de HERE, de God Israëls, kunt brengen naar de plaats die ik voor haar heb bereid. Want daar gij het de vorige keer niet gedaan hebt, heeft de HERE, onze God, ons een zware slag toegebracht, omdat wij Hem niet hadden geraadpleegd, zoals het behoorde. Daarom heiligden zich de priesters en de Levieten om de ark van de HERE, de God van Israël, over te brengen. De Levieten nu droegen de ark Gods, met draagbomen op hun schouders, gelijk Mozes naar het woord des HEREN geboden had.
1 Kronieken 15:11-15 Het Boek (HTB)
David riep de hogepriesters Zadok en Abjathar en de Levietenleiders Uriël, Asaja, Joël, Semaja, Eliël en Amminadab bij zich. ‘U bent de leiders van de families van de Levieten,’ zei hij. ‘Reinig uzelf en al uw broeders, zodat u de ark van de HERE, de God van Israël, naar de plaats kunt brengen die ik daarvoor heb klaargemaakt. De HERE heeft ons een zware slag toegebracht, omdat u er de vorige maal niet bij was om de ark te dragen en wij ons niet aan Gods voorschrift hielden.’ Zo onderwierpen de priesters en de Levieten zich aan de reinigingsceremonieën, als voorbereiding op het terugbrengen van de ark van de HERE, de God van Israël. Daarna namen de Levieten de ark met behulp van de draagstokken op hun schouders, precies zoals Mozes het in opdracht van de HERE had voorgeschreven.
1 Kronieken 15:11-15 BasisBijbel (BB)
Toen liet David de priesters Zadok en Abjatar, en de Levieten Uriël, Asaja, Joël, Semaja, Eliël en Amminadab komen. Hij zei tegen hen: "Jullie zijn de familiehoofden van de Levieten. Maak je nu klaar voor de Heer. Dan kunnen jullie de kist van de Heer, de God van Israël, naar de plaats brengen die ik daarvoor heb uitgekozen. De vorige keer hebben jullie de kist van het verbond niet aan de stokken gedragen. Daarom heeft onze Heer God ons toen zwaar gestraft. Want we hadden niet gedaan wat Hij gezegd had." Toen maakten de priesters en de Levieten zich klaar om de kist van de Heer, de God van Israël, op te halen. De Levieten droegen de kist van God aan stokken op hun schouders, zoals Mozes namens de Heer bevolen had.