Numeri 16:41-50

Numeri 16:41-50 HTB

Maar de volgende ochtend beklaagden de Israëlieten zich bij Mozes en Aäron en zeiden: ‘Jullie hebben het volk van de HERE gedood!’ Er liep een boze menigte te hoop tegen Mozes en Aäron, in de richting van de tabernakel en plotseling zagen zij de wolk daarop neerdalen en de heerlijkheid van de HERE verscheen aan hen. Mozes en Aäron gingen naar de ingang van de tabernakel en de HERE zei tegen Mozes: ‘Ga bij die mensen uit de buurt, zodat Ik ze in één slag kan vernietigen.’ Maar Mozes en Aäron wierpen zich voor de HERE op de grond. Mozes zei tegen Aäron: ‘Snel, pak een vuurpan en doe er vuur uit het altaar in. Leg er reukwerk op en begeef je tussen de mensen om verzoening over hen te doen. Gods toorn heeft zich tegen hen gekeerd: de plaag is al begonnen.’ Aäron volgde Mozesʼ bevel op en begaf zich snel onder de mensen, want de plaag was inderdaad al begonnen. Hij legde het reukwerk op het vuur en deed verzoening over hen. Zo stond hij tussen de levenden en de doden en de plaag stopte, maar pas nadat 14.700 mensen waren omgekomen (de doden die door Korachs zonde waren gevallen, niet meegerekend). Toen ging Aäron terug naar Mozes bij de ingang van de tabernakel, de plaag was opgehouden.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met Numeri 16:41-50