Nog diezelfde dag kwamen er enkele Sadduceeën naar Hem toe. De Sadduceeën beweerden dat de doden niet meer levend worden. Zij zeiden: ‘Meester, in een van de boeken van Mozes staat dat als een man sterft zonder kinderen na te laten, zijn broer met de weduwe moet trouwen. Die kan er dan voor zorgen dat zijn overleden broer toch nageslacht krijgt. Nu waren er bij ons eens zeven broers. De oudste broer trouwde en stierf. Omdat er geen kinderen waren, trouwde de tweede broer met de weduwe. Maar die stierf ook zonder kinderen. Dus trouwde de volgende broer met de weduwe. En zo ging het verder, tot de vrouw ten slotte met ieder van de zeven broers getrouwd was geweest. Ten slotte stierf zij ook. Hoe is het nu als de doden weer levend worden? Wie zal dan haar man zijn? Want zij is toch met alle zeven broers getrouwd geweest.’ Jezus antwoordde: ‘U denkt verkeerd. Dat komt omdat u de boeken van Mozes en de kracht van God niet kent. Want als de doden weer levend worden, is er geen sprake meer van trouwen. Dan zijn de mensen als engelen in de hemel. En wat het terugkomen uit de dood betreft, hebt u niet gelezen wat door God tegen u gezegd is, toen Hij zei: “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob!” Daaruit blijkt dat Hij niet een God van doden is, maar van levenden.’ Iedereen was diep onder de indruk van zijn inzicht. Toen de Farizeeën hoorden dat Hij de Sadduceeën de mond had gesnoerd, kwamen zij met een nieuwe strikvraag. Een van hen, een bijbelgeleerde, nam het woord. ‘Meester, wat is het belangrijkste gebod in de wet van Mozes?’ Jezus antwoordde: ‘Heb de Here, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit gebod is het eerste en het belangrijkste. Het tweede gebod komt op hetzelfde neer: “Heb uw naaste net zo lief als uzelf.” Deze twee geboden zijn de basis van de hele wet en de profeten.’ Er stonden verschillende Farizeeën om Jezus heen. Hij vroeg hun: ‘Hoe staat het met de Christus? Van wie is Hij een zoon?’ ‘Van David,’ antwoordden zij. ‘Hoe kan David hem dan Here noemen?’ vroeg Jezus. ‘Want hij heeft gezegd: “God zei tegen mijn Here: Kom naast Mij zitten, aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden aan U onderworpen heb.” Dat was hem ingegeven door de Heilige Geest. Als David hem Here noemt, hoe kan de Christus dan zijn Zoon zijn?’ Ze hadden daar geen antwoord op. En van die dag af durfde niemand meer met zoʼn vraag bij Hem te komen.
Lees Mattheüs 22
Luisteren Mattheüs 22
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Mattheüs 22:23-46
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's