Leviticus 10:1-11

Leviticus 10:1-11 HTB

Maar Nadab en Abihu, de zonen van Aäron, deden vuur dat niet afkomstig was van het altaar in hun vuurpannen, legden daar reukwerk op en offerden dat aan de HERE. Dit was in strijd met wat Hij hun had opgedragen. En vuur dat van de aanwezigheid van de HERE kwam, doodde hen. Toen zei Mozes tegen Aäron: ‘Dit is wat de HERE bedoelde toen Hij zei: “Voor wie in mijn nabijheid zijn, zal Ik de Heilige God zijn en voor de ogen van het hele volk zal Ik Mij verheerlijken.” ’ Aäron kon geen woord uitbrengen. Toen riep Mozes Misaël en Elsafan, de zonen van Uzziël, de oom van Aäron, bij zich en zei tegen hen: ‘Haal de lichamen voor de tabernakel weg en breng ze buiten het kamp.’ Zij gingen naar de tabernakel om de lichamen weg te halen en ze brachten deze in hun mantels buiten het kamp, zoals Mozes had gezegd. Toen zei Mozes tegen Aäron en zijn zonen Eleazar en Itamar: ‘Laat niet merken dat je rouwt, laat jullie haar niet loshangen en scheur je kleren niet. Anders zal God jullie ook doden en het hele volk straffen. De rest van het volk mag om Nadab en Abihu rouwen, vanwege het vreselijke vuur waarmee de HERE hen heeft gedood. Jullie moeten op het terrein van de tabernakel blijven op straffe van de dood, want de zalfolie van de HERE ligt op jullie.’ En zij deden wat Mozes hun had opgedragen. De HERE zei tegen Aäron: ‘Drink nooit wijn of andere sterke drank voordat u de tabernakel binnengaat, anders zult u sterven. Dit geldt ook voor uw zonen en uw hele nageslacht, van generatie op generatie, want u moet kunnen onderscheiden wat heilig en onheilig is, wat rein en onrein is en het volk onderwijzen in de wetten die Ik, de HERE, door Mozes heb gegeven.’

Video voor Leviticus 10:1-11