Genesis 49:1-28

Genesis 49:1-28 HTB

Toen riep Jakob al zijn zonen bij elkaar en zei: ‘Kom om mij heen staan, dan zal ik jullie vertellen wat met jullie zal gaan gebeuren. Luister naar mij, zonen van Jakob. Luister naar Israël, jullie vader. Ruben, jij bent mijn oudste zoon, het kind van mijn mannelijke kracht. Jij bent de eerste van allen in positie en eer. Maar jij bent net zo onrustig als de golven van de zee en je zult niet langer de eerste zijn. Ik heb je je plaats ontnomen, omdat je met een van mijn vrouwen hebt geslapen en mij op die manier hebt onteerd. Simeon en Levi zijn broeders, ze gebruiken geweld tegen hun bondgenoten. Blijf uit hun buurt. Moge ik nooit deel hebben aan hun slechte plannen. Want in hun woede doodden zij mannen en sneden runderen de pezen door, alleen voor hun plezier. Vervloekt zij hun woede, want die is hevig en wreed. Daarom zal ik hun nakomelingen door heel Israël verspreiden. Juda, je broers zullen jou prijzen. Je zult je vijanden vernietigen. Juda heeft zich als een leeuw neergelegd en wie zal hem durven opjagen? De heersersstaf zal Juda niet worden ontnomen, totdat hij komt die er recht op heeft en aan wie alle mensen zullen gehoorzamen. Hij heeft zijn rijdier aan de wijnstok vastgebonden en zijn kleren in wijn gewassen. Zijn ogen zijn donkerder dan wijn en zijn tanden zijn witter dan melk. Zebulon zal aan de kusten wonen en een haven voor de schepen zijn. Zijn gebied zal aan Sidon grenzen. Issachar is een sterk lastdier dat ligt te rusten tussen de pakken op zijn rug. Toen hij zag hoe goed het land was en hoe mooi het er uitzag, boog hij gewillig zijn schouder en diende zijn meester. Mijn zoon Dan zal zijn mensen overheersen als elke andere stam in Israël. Hij zal een slang op de weg zijn die het paard in de hiel bijt, zodat de berijder achterover valt. Ik wacht op uw heil, o HERE. Een woeste bende zal het op Gad voorzien hebben, maar uiteindelijk zal hij terugslaan en haar vernietigen! Aser zal uitstekend voedsel produceren, waarvoor koningen zich niet zouden schamen. Naftali is een losgelaten hert en laat schone woorden horen. Jozef is een vruchtbare boom, die naast een bron staat. Zijn takken steken boven de muur uit. De boogschutters hebben hem zwaar verwond en verdrukt, maar hun wapens werden vernietigd door de Machtige van Jakob, de Herder, de Rots van Israël. Moge de God van je vaderen, de Almachtige, je zegenen met de zegeningen van de hemel hierboven en de aarde hier beneden, zegeningen van de borsten en de moederschoot, van het graan en de bloemen, zegeningen die reiken tot de uiterste grenzen van de eeuwige heuvels. Dit zullen de zegeningen op het hoofd van Jozef zijn. Zo zal hij boven zijn broers uitsteken. Benjamin is een levensgevaarlijke wolf. Hij vernietigt zijn vijanden in de ochtend en verdeelt de buit in de avond.’ Dit zijn de zegeningen waarmee Israël zijn twaalf zonen zegende.

Video voor Genesis 49:1-28