Toen zij aankwamen op de plaats die God Abraham had aangewezen, bouwde Abraham een altaar en stapelde het hout erop. Toen bond hij Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. Hij pakte het mes en hief zijn arm op om zijn zoon te doden. Op dat moment riep de Engel van de HERE uit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. ‘Leg het mes weg en laat de jongen ongemoeid,’ zei de Engel. ‘Ik weet nu dat God de belangrijkste is in uw leven. Zelfs uw eigen zoon, uw enige, van wie u zoveel houdt, wilde u Mij geven.’ Abraham keek rond en zag vlakbij een ram, die met zijn horens in de struiken vastzat. In plaats van zijn zoon offerde hij die ram als een brandoffer op het altaar. Abraham noemde die plaats ‘De HERE voorziet erin.’ Daarom wordt ook nu nog gezegd: ‘Op de berg van de HERE zal Hij voorzien.’ Toen sprak de Engel van de HERE opnieuw tegen Abraham vanuit de hemel. ‘Ik, de HERE, heb Mijzelf gezworen dat Ik u en uw nageslacht rijk zal zegenen, omdat u Mij hebt gehoorzaamd en Mij zelfs uw enige zoon wilde geven. Uw nakomelingen zullen net zo talrijk zijn als de sterren aan de hemel en het zand langs de zee. Zij zullen hun vijanden overwinnen en een zegen zijn voor alle volken van de wereld en dat alles, omdat u Mij hebt gehoorzaamd.’
Lees Genesis 22
Luisteren Genesis 22
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Genesis 22:9-18
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's