Efeziërs 4:7-16

Efeziërs 4:7-16 HTB

Maar ieder van ons heeft genade gekregen, naar de mate waarin Christus die gegeven heeft. In de Boeken staat immers: ‘Hij is naar de hemel gegaan en heeft gevangenen meegenomen, en hij gaf geschenken aan de mensen.’ Er staat ‘naar de hemel gegaan.’ Daaruit blijkt dus dat Hij ook is afgedaald naar de aarde. Hij is naar de aarde afgedaald en weer naar de hemel opgestegen, om alles overal, van hoog tot laag, met zijn aanwezigheid te vullen. Christus heeft sommigen aan de Gemeente gegeven die apostel zijn, anderen die namens Hem spreken; sommigen die het goede nieuws aan ongelovigen vertellen, anderen die de christenen geestelijk verzorgen en weer anderen die onderwijzen. Met elkaar moeten zij de christenen klaarmaken om God te dienen, zodat de Gemeente, het lichaam van Christus, zal groeien en sterk en volwassen zal worden. Het doel daarvan is dat wij ten slotte volledig één zullen zijn, door ons gemeenschappelijk geloof en doordat wij de Zoon van God allemaal even goed kennen. Dan zullen wij volledig mens zijn, volwassen geworden door alles wat Christus in ons heeft gedaan. Wij zullen dan niet langer als kinderen zijn, die zomaar van gedachten veranderen. Wij laten ons dan ook niet meer door van alles beïnvloeden. Ook niet door de verkeerde leer van slimme mensen die ons op een dwaalspoor willen brengen. Nee, dan zullen wij vol liefde de waarheid volgen en alleen doen wat waar is en zo steeds meer één worden met Christus, die het hoofd is van het lichaam, de Gemeente. Door Hem wordt het lichaam prachtig samengevoegd, elk deel helpt de andere delen naar vermogen, zodat het hele lichaam gezond groeit en vol liefde is.

Video voor Efeziërs 4:7-16