Handelingen 1:6-13

Handelingen 1:6-13 HTB

Terwijl zij zo bij elkaar waren, vroegen zij Hem: ‘Here, gaat U nu van Israël weer een vrij land maken, met een eigen koning?’ ‘Dat hoeven jullie niet te weten,’ antwoordde Hij. ‘Mijn Vader beslist hoe en wanneer bepaalde dingen gebeuren. Maar als de Heilige Geest op jullie neerkomt, zullen jullie kracht ontvangen om de waarheid over Mij te vertellen aan de mensen in Jeruzalem en ook in Judea en Samaria, en zelfs tot in de verste uithoeken van de wereld.’ Nadat Hij dit gezegd had, zagen zij hoe Hij omhoog ging in de lucht tot een wolk hem aan het gezicht onttrok. Terwijl zij nog naar de lucht tuurden, stonden er plotseling twee mannen bij hen, met witte kleren aan. ‘Galileeërs,’ zeiden zij, ‘wat staat u toch naar de lucht te kijken? Jezus is in de hemel opgenomen. Maar Hij zal net zo terugkomen als u Hem hebt zien weggaan.’ Daarop gingen zij van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Dat was een kwartier lopen. In de stad aangekomen, gingen zij meteen door naar de bovenverdieping van het huis waar zij elkaar altijd ontmoetten: Petrus, Johannes, Jakobus, Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs, Mattheüs en Jakobus (de zoon van Alfeüs), Simon de Zeloot en Judas, de zoon van Jakobus.